Depression (2de druk). In de serie Clinical Psychology: A Modular Course
Dit boek vat op een overzichtelijke wijze de belangrijkste bevindingen samen op het gebied van de diagnose, het vóórkomen, de oorzaken en de behandeling van depressie. Telkens wordt hierbij in gelijke mate aandacht besteed aan zowel psychosociaal als biologisch onderzoek, wat het boek tot een voorbeeld maakt voor andere handboeken. Bovendien is het geheel erg vlot geschreven. In zekere zin maakt dit boek dus waar wat het belooft: het biedt een prima inleiding in onderzoek naar depressie en kan zeker deel uitmaken van een modulaire cursus klinische psychologie. Een bijkomende sterkte is dat het geschreven is door twee door de wol geverfde auteurs in het domein van onderzoek naar depressie. Toch zijn er ook 'maren'. Van een inleidend handboek zou men immers toch wat kritische geluiden verwachten, maar belangrijke discussiepunten in onderzoek worden zorgvuldig uit de weg gegaan. Zo gaan de auteurs niet in op de groeiende kritiek op de descriptieve benadering van de dsm. Eveneens gaan zij niet in op onderzoek dat het onderscheid tussen depressie en angststoornissen en tussen depressie en persoonlijkheid ter discussie stelt. Geen woord in dit verband over de visies van belangrijke 'dissidenten' in depressieonderzoek, zoals Gordon Parker, Herman van Praag of Sidney Blatt. En zoals zo vaak met inleidende handboeken, baadt ook dit handboek in een wellicht te sterk wetenschappelijk optimisme. 'We zitten op het juiste spoor en wat we nog niet weten, dat zullen we nu wel snel te weten komen', lijkt de hoofdboodschap te zijn. Toch waarschuwt een groeiende groep wetenschappers dat mainstreamonderzoek naar depressie al te zeer gebaseerd is op de descriptieve dsm-benadering en daardoor onderzoek naar subtypes van depressie eerder belemmert dan faciliteert. Ook de hoofdstukken over de behandeling van depressie zijn zeer teleurstellend. Er wordt bijvoorbeeld met geen woord gerept over recente meta-analyses die vraagtekens plaatsen bij de effectiviteit van antidepressiva. Het hoofdstuk over de psychologische behandeling van depressie gaat bijna uitsluitend in op cognitieve gedragstherapie en interpersoonlijke therapie. Onderzoek naar de effectiviteit van andere empirisch ondersteunde psychologische therapievormen, zoals experiëntiële therapie, komt niet aan bod. Ook de heikele kwestie van het 'dodo-bird verdict', namelijk dat alle gestructureerde vormen van behandeling bij depressie ongeveer even effectief lijken te zijn, wordt zorgvuldig vermeden. Als slotsom kan men dan ook stellen dat dit handboek misschien wel geschikt is als eerste kennismaking, maar zeker tekortschiet in haar doel om een representatief beeld te geven van dit onderzoeksdomein.
P. Luyten