Verstopte oren? Zorg voor open ogen en oren bij patiënten met een ernstige psychiatrische aandoening
De auteur werkte 33 jaar als huisarts voor opgenomen patiënten met een ernstige psychiatrische aandoening. Omdat er over dit aspect binnen de gezondheidszorg weinig informatie is terug te vinden, besloot hij na zijn pensionering om hier dit 86 pagina’s tellend boekje over te schrijven. Het is geen wetenschappelijk werk, maar eerder een rapportage over belangrijke klinische beelden die zich voordoen. Het boekje is vooral bestemd ‘voor diegenen die niet zoveel over de somatiek geleerd hebben of er niet zo veel affiniteit mee hebben’.
De keuze van de hoofdstukken is in alle gevallen relevant: pijn, jeuk, kortademigheid, stoornis van de lichaamstemperatuur, problemen met de vochtbalans, stoornissen van de uitscheiding, verwardheid en problemen bij zien of horen. Dit zijn inderdaad problemen die én frequent voorkomen in deze groep patiënten, én vaak een ander verloop kennen dan in de reguliere praktijk én een belangrijk effect kunnen hebben op medische zowel als psychische toestand. Tegelijk vergt het goede verpleegkundige en medische competentie om de problemen te onderkennen, te observeren, te exploreren en te behandelen. De relevantie staat dus buiten kijf.
Ieder hoofdstuk wordt opgebouwd rond het verhaal van echte patiënten (van wie de meesten inmiddels overleden zijn, zo schrijft de auteur). Hij weidt dan uit over symptomen, ziektetekens en fysiologie, springt naar het verhaal van een andere patiënt met dezelfde problematiek om weer terug te keren bij theoretische achtergronden of interessante weetjes. Dit alles in een vlot leesbare stijl.
Het is belangrijk dat aan deze problematiek aandacht wordt besteed. Daarom is dergelijke literatuur relevant, maar dan vooral voor verpleegkundigen, stagiairs uit verschillende gezondheidsberoepen in de geestelijke gezondheidszorg en ander personeel die achtergrond willen. Het geheel is niet opgevat als een werk waarin men systematisch naar info op zoek kan gaan. Artsen zullen hier minder boodschap aan hebben.
J. De Lepeleire, Hoogleraar Huisartsgeneeskunde, Leuven