Long-term psychodynamic psychotherapy. A basic text (3e ed.)
Dit boek is intussen aan zijn derde uitgave (2017) toe; de eerste uitgave verscheen in 2004, de tweede in 2010. Volgens de auteur werd elk hoofdstuk herzien op basis van vooruitgangen in het veld en met nieuwe data die relevant zijn voor de praktijk van de psychodynamische psychotherapie. De literatuur over de empirische evidentie is toegevoegd aan de hoofdstukken ‘Sleutelconcepten’ en ‘Evaluatie, indicatie en formulering’. In het hoofdstuk over de ‘basale praktische details’, ofwel in het Engels fraaier gezegd ‘The nuts and bolts of psychotherapy’ zijn de alomtegenwoordigheid van sms’jes, e-mails, social media en andere communicatie in de virtuele ruimte toegevoegd.
Daarnaast zijn de video’s met Gabbard als psychotherapeut en een acteur de patiënt speelt nu online te zien. Erg didactisch hierbij zijn de videovignetten over de erotische overdracht en over de patiënt die de therapie controleert. Ook is het boek rijkelijk gelardeerd met casuïstiek, hetgeen de clinicus erg zal aanspreken. Praktische toepassingen van deze casuïstiek zijn in verschillende vormen beschreven in dit boek, bijvoorbeeld de decursus uit een dossier, mondelinge presentaties tijdens casuïstiekbijeenkomsten, video-opnames en supervisiegesprekken. Ik dien nog te benadrukken dat het boek zich beperkt tot langdurige psychodynamische psychotherapie met volwassenen in een individuele therapie. Andere vormen van therapie, zoals groeps-, familie- of partner-relatietherapie komen hier niet aan bod.
Enkele pareltjes wil ik met u delen. Vooreerst is er het kopje over de grenzen in de virtuele ruimte. Gabbard spreekt hier onder andere over ‘de erosie van de anonimiteit voor de psychotherapeut’, ook de wel ‘de dood van de privacy’ genoemd. Hiermee wordt bedoeld dat nieuwe patiënten hun psychotherapeut voor de eerste afspraak bij het begin van de behandeling googelen. Vice versa gebeurt het ook dat psychotherapeuten hun patiënten googelen, ook wel bekend als het ‘patient-targeted googling’ (ptg). En wat doen we met e-mails en sms’jes van patiënten buiten de sessies om? Daarnaast is er het hoofdstuk over ‘het identificeren van en werken met tegenoverdracht’. Dit fraai geïllustreerd hoofdstuk beschrijft ook enkele variëteiten van tegenoverdracht, namelijk de reddersfantasieën, de verveelde of slaperige therapeut, de erotische tegenoverdracht en de invaliderende overdracht. Ten slotte is het hoofdstuk over het evalueren van de kerncompetenties de moeite om te lezen. Bij de psychotherapeutische competentiedomeinen beschrijft hij kennis, vaardigheden en attituden en de voor- en nadelen van de verschillende evaluatiemethoden, zoals mondelinge ondervraging of geluidsopnames.
Ik kan dit boek aanbevelen voor elke psychiater (in opleiding) en psycholoog met psychotherapeutische aspiraties.
K. Goethals, forensisch psychiater, Edegem