Handboek psychiatrie en lichte verstandelijke beperking
Met dit handboek brengt uitgeverij De Tijdstroom andermaal een boek op de markt in de inmiddels bekende serie. Zoals gebruikelijk verzorgd uitgegeven, stevig ingebonden, een harde kaft lekker in de hand liggend. Ik had wel graag een iets groter lettertype gezien, maar dit zou het boek wellicht nog lijviger hebben gemaakt.
Een eerste algemeen deel van dit lijvig boek beschrijft hoofdzakelijk het wettelijke kader waarbinnen de zorg voor de patiënt met een lichte verstandelijke beperking vorm krijgt, vooral voor de Nederlandse lezer relevant.
De vertrouwde classificatie van psychiatrische stoornissen vormt het kader voor het tweede deel, waarin een aantal ziektebeelden zoals ze voorkomen bij deze populatie aan bod komen.
Het derde deel, diagnostiek, biedt uitgebreid ruimte aan psychologische testdiagnostiek, onderstreept het belang van somatische en neurologische aspecten. Naast de terechte aandacht voor genetisch onderzoek, systeem- en netwerkanalyse, komt daarbij ook risicotaxatie aan bod.
Het vierde deel beschrijft uitgebreid verschillende behandelmodaliteiten, onder meer farmacotherapie, cognitieve psychotherapie, eye movement desensitization and reprocessing (emdr), vaktherapie en meer netwerkgesteunde of -georiënteerde benaderingen.
Een laatste deel ten slotte belicht structurele aspecten van de zorg vanuit maatschappelijk perspectief.
Voor zover ik weet, is dit het eerste werk dat binnen ons taalgebied verschijnt na de boeken van de pionier op dit gebied, Anton Došen. Het richt zich tot een ruime waaier van professionals werkend binnen dit domein. Zowel psychiaters, psychologen, verpleegkundigen als maatschappelijk werkenden kunnen er vermoedelijk heel wat uit opsteken, maar ook voor pedagogisch geschoolden lijkt dit forse boek voldoende toegankelijk. Ten slotte lijkt dit mij een werk dat ook voor beleidsmakers als eyeopener kan fungeren.
Elk hoofdstuk leent zich zeer goed tot een lectuur los van de andere hoofdstukken. De conclusies op het einde vormen telkens een mooie samenvatting die men tegelijkertijd ook als inleiding zou kunnen lezen, om even te checken of men het hoofdstuk in zijn geheel wil lezen. Suggesties voor verbetering of toekomstige ontwikkelingen binnen dit vakgebied heb ik echter zelden gelezen. Een uitgebreide literatuuropgave rondt dan telkens af.
De redactieleden zijn erin geslaagd om een naar mijn gevoel magistraal werk aan te bieden. Ze brachten een aantal ter zake competente auteurs samen, die telkens opnieuw op indrukwekkende wijze erin slaagden een overzicht te bieden van wat er beschikbaar is aan kennis en kunde binnen het vakgebied. Vanzelfsprekend kunnen we Goethe volgen en zijn uitspraak dat eerst in de beperking de meester verschijnt, maar het had wellicht ook mooi geweest indien er wat aandacht was geweest voor internationale initiatieven. Daarbij denk ik bijvoorbeeld aan de sectie Mental Health and Intellectual Disabilites binnen de Europese vereniging voor psychiatrie (www.europsy.net) of de European Association for Mental Health in Intellectual Disabilities (www.mhid.org).
Enigermate grappig vond ik de vermelding dat er een discussie is gevoerd over de keuze voor ‘lichte’ of ‘licht’ verstandelijke beperking. Dat men deze term telkens voluit dient te lezen in elk hoofdstuk wekte dan weer verwondering in een boek vol acroniemen. Waarom heeft men niet gekozen voor lvb? Het zou de leesbaarheid wellicht ten goede zijn gekomen.
Alles bij elkaar de moeite waard om het boek door te nemen voor eenieder die met deze patiëntengroep dagelijks aan de slag gaat. Ik kijk alvast halsreikend uit naar een boek over patiënten met een ernstige (ernstig?) verstandelijke beperking.
M.H.M. Hermans, kinder- en jeugdpsychiater, Mechelen