Traumasporen. Het herstel van lichaam, brein en geest na overweldigende ervaringen (vertaald uit het Engels)
In dit boek schrijft Bessel van der Kolk, directeur van het National Complex Trauma Treatment Network, over zijn levenswerk: zijn meer dan 30-jarige ervaring met behandeling van getraumatiseerde mensen en met onderzoek op dit gebied. Hij licht een tipje van de sluier op over zijn eigen fascinatie voor dit vakgebied: zijn Nederlandse vader had zelf sporen van trauma opgedaan na opsluiting in een jappenkamp, en zijn moeder had op jonge leeftijd misbruikervaringen meegemaakt. Dit geeft aan het begin van het boek direct een aanzet tot het hogere doel dat de schrijver met de lezers van het boek beoogt: trauma komt wijdverspreid voor en het is nodig dat veel meer lezers gaan behoren tot de gemeenschap van mensen die zich bewust zijn van de impact ervan.
Zijn belangrijkste stelling is dat trauma niet gaat over herinneringen waardoor men leeft in het verleden, maar dat trauma maakt dat de mens niet in staat is om in het hier en nu te leven. Hij legt uit op welke wijze trauma impact heeft op het functioneren van de hersenen, waardoor de mens de regie over zijn lichaam en zijn zelf verliest.
Het boek richt zich tot professionals, voor wie het taalgebruik soms iets te eenvoudig is, maar kan ook gelezen worden door geïnteresseerde leken met enige achtergrondkennis. De illustraties zijn soms wat obligaat en de Nederlandse vertaling hier en daar enigszins houterig (woorden als ‘drie-enige hersenen’ of de zin ‘de nervus vagus registreert hartzeer’ dragen niet bij aan het leesplezier). Maar deze kleine ergernis wordt alleszins goedgemaakt door de inhoud van het boek, waarin heel volledig alle interacterende mechanismen die ten grondslag liggen aan traumaklachten worden uitgelegd. Een stevige wetenschappelijke basis wordt verbonden met allerlei vormen van interventies die hierop gericht zijn, van het helende gezelschap van dieren en koorzang tot eye movement desensitization and reprocessing (emdr) en neurofeedback.
In het mooi opgebouwde verhaal integreert Van der Kolk het werk van belangrijke andere onderzoekers, waarbij hij toont hoe trauma op allerlei manieren in ons lichaam wordt opgeslagen. Hij licht de theorie toe met praktijkobservaties van details, zoals het voorbeeld van een getraumatiseerde patiënt die met haar ogen dicht, het voorwerp in haar hand - een autosleutel - niet kan herkennen. Of het gebrek aan zelfgevoel dat kan blijken bij slachtoffers van chronisch jeugdtrauma die zichzelf niet herkennen in de spiegel.
In deel drie van het boek, dat gaat over kinderen, is de frustratie die gepaard ging met de afwijzing van een classificatie voor complex trauma in de dsm-iv en dsm-5 voelbaar. Dit deel vond ik het meest aansprekend, omdat dit het belang van het onderkennen van trauma zo prangend aantoont.
Van der Kolk ziet als centraal in herstel dat de verbinding met het zelf en de zelfbeschikking terugkeert, waardoor de mens niet meer overspoeld wordt door intense gevoelens die gekoppeld zijn aan traumatische ervaringen. Hiervoor beschrijft hij naast bekende vormen van psychotherapie ook vele technieken die niet tot de evidence-based standaard behoren. Zo meent hij dat psychofarmaca de plaats hebben ingenomen van het mensen leren omgaan met hun zintuiglijke wereld en beveelt hij lichaamsgerichte therapieën aan.
Daarnaast ziet Van der Kolk dat het tegengaan van de verborgen epidemie van vroegkinderlijke traumatisering bij geweld in huiselijke kring ook politieke actie vereist, en dat scholen en kinderopvang een maatschappelijke rol hebben in het helpen van ouders om hun kind een veilige omgeving te bieden.
Ik concludeer: een waardevol boek dat aanzet tot nadenken over trauma, dat zich niet beperkt tot onze eigen spreekkamer of onze eigen stoornisgerichte zorglijn.
I.M. Hein, kinder- en jeugdpsychiater, Amsterdam