Sporen van een afgeschermde wereld
Het is uitzonderlijk dat we op deze pagina’s een fotoboek mogen bespreken. Sporen van een afgeschermde wereld van Annie van Gemert bevat foto’s van interieurs van het Psychiatrisch ziekenhuis Voorburg in Vught en sluit af met enkele getuigenissen van oud-medewerkers. De auteur heeft er zelf ooit gewerkt en is zich later als fotograaf blijven interesseren in besloten werelden zoals dit bijzonder grootschalige instituut. De zwart-witfoto’s geven een inkijk in inmiddels gesloopte, leegstaande en vervallen gebouwen op het domein, maar ook in de nieuwe gebouwen die vandaag in gebruik zijn. Op geen van de 55 klassiek vormgegeven foto’s is een mens te zien.
Foto’s van verlaten en vervallen ziekenhuizen, fabrieken en scholen met afgebladderde verf hebben we al eerder gezien. Dit fotogenieke verval is een genre op zich geworden, dat vaak een paradoxale dubbele indruk nalaat, van zowel gruwel als nostalgie.
Een recente exponent van dergelijke psychiatrisch-architectonische horror is het populaire computerspelletje Lost within, waarin de gamer in een decor dat erg lijkt op de beelden uit dit boek, het hoofd moet bieden aan achtergebleven levensgevaarlijke patiënten en hulpverleners, hier broederlijk samen gestigmatiseerd.
Een bepaalde weemoed spreekt dan weer uit details in Van Gemerts beelden, zoals een rij solide wastafels, die in dat vervlogen verleden een zekere zorgzaamheid en zelfs gezelligheid doet vermoeden. Dit aspect ontbreekt geheel in de foto’s van de nieuwe gebouwen, waar colablikjes op de vloer van een kleine patiëntenkamer zowel meer nonchalance als meer eenzaamheid suggereren.
Over hoe het er in de oude gebouwen werkelijk aan toeging, vernemen we eigenlijk veel meer uit de getuigenissen aan het einde van het boek. Verschillende getuigen bezigen de woorden ‘massaliteit’ en ‘hospitalisatie’ (in de betekenis van apathische aanpassing aan het ziekenhuisregime) om de sfeer in Voorburg medio de 20ste eeuw te beschrijven. We krijgen een troeblerend beeld van een tiranniek betuttelende wereld waarin de patiënten in naam van de 3 r’s regelmaat, rust en reinheid collectief en anoniem gedisciplineerd werden met spanlakens, Zweedse banden en isoleercellen. Volgens één getuige was het personeel al even ‘gehospitaliseerd’: net als de patiënten inwonend, geüniformeerd en onderworpen aan strenge leefregels.
Te midden van de feitelijkheden en anekdotes biedt het getuigenis van ex-verpleger Marcel Musters meer diepgang. Vandaag acteur bij het onvolprezen theatergezelschap ‘Mug met de gouden tand’, reflecteert hij over de behandeling die patiënten destijds kregen. Het zijn bedenkingen die misschien wat te weinig ruimte krijgen in dit boek, dat uiteindelijk erg confronterend is en veel vragen oproept over de psychiatrie van het verleden, maar ook van de toekomst.
Hoewel de psychiatrie zonder twijfel enorm veranderd is, moeten we ons afvragen of we niet naar tegengestelde gevaren neigen, zoals onverschilligheid in plaats van tirannie en vereenzaming in plaats van verplicht samenleven zonder privacy. Of we door de toenemende grootschaligheid in het ziekenhuislandschap niet in de oude kwalen vervallen zoals onpersoonlijke bureaucratische sturing, betutteling en ‘massaliteit’ voor zowel de patiënten als de hulpverleners.
E. Thys, psychiater, Kortenberg