Clinical manual of cultural psychiatry (2de ed.)
De eerste editie van dit cultureel psychiatrische handboek beschreef en illustreerde de ‘culturele formulering’ die voor het eerst in de dsm-iv werd gepubliceerd. In de dsm-5 is de opvolger van de culturele formulering, het zogenaamde cultural formulation interview (cfi) opgenomen en dus werd het tijd voor een update van dit handboek.
De culturele formulering is een methode waarmee de clinicus tijdens de anamnese de belangrijkste culturele aspecten van patiënten in kaart kan brengen. Doel is de diagnostiek te verbeteren en dientengevolge ook een cultuursensitievere behandeling te kunnen starten. Nu is de culturele formulering verder uitgewerkt in de vorm van een interview met concrete vragen die de clinicus kan afnemen.
Deze tweede editie beschrijft dit interview zeer uitvoerig. Alle vragen komen aan de orde, evenals de concepten die eraan ten grondslag liggen. Er wordt gedetailleerd ingegaan op thema’s als taal en culturele identiteit, de migratiegeschiedenis en de mate van acculturatie. Ook de beschrijvingen van een aantal cultuurgebonden psychiatrische syndromen ontbreken niet. In de cfi spreekt men nu liever van ‘culturele concepten van psychisch onwel bevinden’.
Na de hoofdlijnen van de cfi te hebben neergezet volgen hoofdstukken waarin de specifieke diagnostiek en behandeling van de vier door de federale overheid van de vs erkende minderheidsgroepen worden besproken: African Americans, Asian Americans, latino’s en indianen. Ook al komen we deze patiëntengroepen in Nederland nauwelijks tegen, toch zijn deze hoofdstukken zeer lezenswaardig. Het maakt de lezer sensitiever voor tal van culturele thema’s die ook in Nederland bruikbaar kunnen zijn. Wel neigt het boek soms tot stereotyperingen waar men voorzichtig mee moet zijn: zo stelt men bij Aziatische Amerikanen dat als ze het confucianisme aanhangen dit tot klinische consequentie kan hebben dat de ouders de patiënt ontmoedigen om medicatie in te nemen. Als ze boeddhistisch zijn, neigen de patiënten tot fatalisme en passiviteit en als ze het taoïsme aanhangen, zouden ze alternatieve geneeswijzen opzoeken teneinde de yin-yangenergiebalans te herstellen.
In de tweede editie van dit boek zijn vervolgens vier geheel nieuwe hoofdstukken toegevoegd over culturele aspecten bij vrouwelijke patiënten; homo- en biseksuelen; transgenders; en hoe religieuze en spirituele aspecten in te schatten. Wat dit laatste betreft, vindt het merendeel van de patiënten dat in een psychiatrische behandeling ook spirituele en religieuze aspecten moeten worden meegenomen. Religieuze activiteiten hebben een gunstige invloed op de ernst van symptomen, althans bij depressies, en kunnen van nut zijn bij het inschatten en behandelen van onder meer suïcidaliteit.
Het boek sluit af met een hoofdstuk over psychofarmaca en etniciteit. Voor de lezer die hier weinig van af weet zeker een aanrader. Echter, voor de gevorderden onder ons bevat dit hoofdstuk geen nieuws. Zeker is het geen update met recent nieuw onderzoek: van de ruwweg 100 referenties zijn er slechts twee die jonger zijn dan tien jaar, oftewel het is vooral nogal gedateerde literatuur die besproken wordt.
Wat wel een aanwinst is, is het begeleidend videomateriaal met illustratieve en leerzame vignetten die via internet vrij toegankelijk zijn. Casuïstiek wordt daarin toegelicht en vooral delen van het culturele interview voorgedaan. Voeg hierbij de zeer lezenswaardige grote hoeveelheid aan korte gevalsbeschrijvingen die de hoofdstukken larderen en de lezer heeft zo al met al toch een goudmijn in handen als het gaat om het verwerven van noodzakelijke culturele competenties. Zolang we nog geen op Nederland toegesneden versie van een dergelijk handboek hebben, kan ik het zeker aanbevelen.
M.H. Braakman