Gedachten Uitpluizen. Cognitief gedragstherapeutische protocollen bij psychotische klachten Gedachten Uitpluizen. Therapeutische technieken en vaardigheden boek
Het protocollenboek Gedachten uitpluizen oogt een beetje als het Farmacotherapeutisch kompas. Het is iets minder dik, op wat dikker papier gedrukt en even praktisch hanteerbaar: het blijft makkelijk open liggen, het papier glimt niet hinderlijk en is goed te beschrijven met potlood.
Het vaardighedenoefenboek is via de website www.gedachtenuitpluizen.nl gratis te downloaden sinds december 2014. Deze website is overigens voor andere zaken ook zeer aan te bevelen, evenals een gratis abonnement op de nieuwsbrief en het YouTube-kanaal ‘Pluizenfilms’ met een schat aan exemplarische filmpjes waar veel van op te steken valt. Met het complete pakket (boeken, website, cursussen, nieuwsbrief en YouTube-kanaal) wordt voorzien in actuele kennis en vaardigheden. Leuk is nog om te wijzen op de gratis app voor stemmenhoorders, Temstem, mede ontwikkeld door één van de auteurs van het boek en gebaseerd op de werkgeheugentheorie bekend van emdr.
En dan het boek: de inhoud is minstens zo praktisch als de uitvoering. Het begint met een inleiding waarin de auteurs kort het cognitieve model bespreken. Kort gezegd: de klachten komen niet door de gebeurtenis, maar door de betekenis die eraan wordt gegeven. In de inleiding vindt u tevens een leeswijzer waarbij auteurs aangeven dat verschillende protocollen ook zeer goed bruikbaar zijn bij stoornissen die niet primair psychotisch zijn, maar wel gepaard kunnen gaan met psychotische/psychoseachtige ervaringen.
In het tweede hoofdstuk wordt kort uiteengezet wat de biologische en psychologische processen zijn bij psychose. De tekst geeft veel normaliserende informatie die zowel zinvol is om patiënten te begrijpen als om aan patiënten door te geven als een vorm van psycho-educatie. Wat ik eruit wil nemen, is het vierfactorenmodel omdat het zo overzichtelijk, normaliserend, begrip bevorderend en respectvol is.
De eerste factor van het model betreft de dopaminesensitisatie (bottom-up, neurobiologie). Dopamine kan worden beschouwd als de markeerstift van de hersenen. Een overgevoelig dopaminesysteem zorgt ervoor dat onbelangrijke prikkels in het centrum van de aandacht komen te staan, waarbij ze van persoonlijk belang worden en een emotionele lading krijgen. Intrusieve gedachten (die we allemaal hebben) en perceptuele aberraties nemen toe bij een verhoogde dopaminesensitisatie en intrusies kunnen de vorm aannemen van hallucinaties.
De tweede factor van het model betreft de betekenisverlening (cognitieve appraisal, top-down) waarbij aan de bijzondere ervaringen via normale redeneerprocessen een betekenis gegeven wordt.
De derde en vierde factor betreffen transdiagnostische en min of meer psychosespecifieke consoliderende cognitieve tendensen zoals selectieve aandacht, emotioneel redeneren, metacognitieve tendensen, vermijdings- en veiligheidsgedrag, covariatie-, confirmatie- en bronmonitoringtendens.
Hoofdstuk 3 geeft een overzicht van het cognitief gedragstherapeutisch proces in het algemeen. Van klachteninventarisatie via probleemformulering en het formuleren van behandeldoelen naar behandelplan en behandeling. Dit proces komt overeen met het ‘gewone’ cognitief gedragstherapeutisch proces waarbij de auteurs wel enkele zaken aanstippen die mogelijk wat anders kunnen zijn, zoals gebrek aan ziektebesef, werktempo en de meestal wat vreemdere thematiek. De aanpak in de behandeling wat betreft therapeutische attitude, werktempo en keuze van focus (kern van de waan of meer perifere opvattingen) en technieken (gedragsexperimenten en uitdagen versus cognitief onderzoek) hangt af van de mate van ziektebesef (waarbij overigens in mijn druk een fout in figuur 3.2 staat waarbij ‘veel’ en ‘weinig ziektebesef’ zijn omgedraaid). De gebruikte technieken verschillen in principe niet van de ‘gewone’ technieken bij cognitieve gedragstherapie (cgt). Enkele complicerende factoren en hoe daarmee kan worden omgegaan, komen aan de orde.
Het 4de hoofdstuk bevat protocollen voor het behandelen van overmatige achterdocht, stemmen die somberheid oproepen, stemmen die angst oproepen, stemmen die schaamte oproepen, demoralisatie (negatieve symptomen), ultrahoog risico op ernstige psychische klachten, een protocol voor geesten, djinns en magie en een protocol voor overige psychotische klachten. Het competitive memoryprotocol is van de website te downloaden en kan binnen de verschillende behandelprotocollen worden toegevoegd als er sprake is van een negatief zelfbeeld of negatieve stemmen. In geval van comorbide ptss wordt geadviseerd de behandeling hiervan ook op te nemen in het individuele behandelplan (de resultaten van het onderzoek naar traumabehandeling bij mensen met psychotische stoornissen verwacht ik in 2015). Overigens moet bij het woord ‘protocol’ gedacht worden aan een op de individuele probleemformulering gebaseerde behandeling en niet aan een sessie voor sessie voorgekauwd stappenplan. Elk protocol doorloopt het hele gedragstherapeutisch proces zoals in het 3de hoofdstuk is geschetst waarbij onder andere de respectievelijke cognitieve modellen (van belang voor de probleemformulering) en de bijpassende therapeutische technieken worden besproken. Pictogrammen wijzen op downloads, tips, valkuilen en suggesties voor huiswerkopdrachten.
Het boek is prettig leesbaar, boeiend en biedt in combinatie met de website en de nieuwsbrief een zeer actuele stand van zaken van de kennis van wetenschappelijk bewezen effectieve psychologische behandeling van psychosen en aanverwante klachten. Mede vanwege de nuttige achtergrondinformatie is dit boek ook aan te bevelen voor behandelaren die niet met cgt behandelen en vanwege de overlap met andere klachten ook voor behandelaren die zich niet bezighouden met psychose in engere zin.
A. van Strater