A companion to the classification of mental disorders
Voor het verschijnen van de dsm-5 is de discussie over de principes en achtergronden van dit classificatiesysteem in alle hevigheid losgebarsten. Na het verschijnen van de Amerikaanse uitgave ervan is het echter opvallend stil geworden. Voor wie zich wil verdiepen in die principes en achtergronden is dit een prettig leesbaar en informatief boekje. Het is geschreven door twee oude rotten op dit gebied: John E. Cooper, betrokken bij de ontwikkeling van de icd-8, -9 en -10, samen met Norman Sartorius, voormalig directeur van de Division of Mental Health van de World Health Organization (who) en voormalig president van de World Psychiatric Association.
Het is goed voor het historisch besef om weer eens te lezen hoe ons vak ervoor stond in het ‘pre-classificatie’-tijdperk. De grote epidemiologische studies hebben geleid tot de eerste stappen op het gebied van de internationale classificaties. Besproken wordt hoe lastig het is te komen tot een definitie van het concept ‘psychiatrische stoornis’. Het onderscheid classificatie-diagnose komt uitvoerig aan de orde. Dat is belangrijk, aangezien de meeste kritiek op de dsm te maken heeft met het misbruik ervan als ‘diagnostische bijbel’ en als basis voor het toekennen van financiering van de zorg.
De nadelen van het gebruik van een lijst criteria in de klinische praktijk, de problemen van een dimensionale benadering, het verschil tussen ‘lumpers’ en ‘splitters’, de gezamenlijke ontwikkeling van de dsm-5 en de icd-11, het wordt allemaal besproken.
Ik citeer enkele pareltjes:
- de behoefte aan zorg is het kleine gebied waar de drie venndiagrammen ‘prevalentie’, ‘zorgvraag’ en ‘effectieve interventies’ elkaar overlappen (p. 31);
- de meeste classificaties worden gebruikt voor doelen waar ze niet voor ontworpen zijn (p. 55);
- bij een wereldwijd onderzoek onder psychiaters bleek dat twee derde een diagnostisch systeem gebaseerd op klinische beschrijvingen bruikbaarder vond dan een systeem dat gebaseerd is op lijsten criteria (p. 67);
- omdat een medische discipline gedefinieerd wordt door de stoornissen die ze behandelt, is elke discussie over de classificatie van psychiatrische stoornissen ook een discussie over de identiteit van de psychiatrie (p. 100);
- dilemma: als een psychiater iemand met een subklinische stoornis (‘sub-threshold disorder’) behandelt, dan kan hij of zij gezien worden als een fraudeur, maar als hij of zij deze persoon niet behandelt, als een slecht arts (p. 101).
De liefhebber heeft hopelijk de smaak te pakken gekregen.
M.W. Hengeveld