Global Mental Health. Principles and practice
Wereldwijd wordt het belang van goede geestelijke gezondheidszorg steeds meer erkend. Deze erkenning vloeit mede voort uit de aanzienlijke wereldwijde daling van de mortaliteit. Dit op zich verheugende gegeven brengt een epidemie van ‘niet-overdraagbare ziektes’ met zich mee, waaronder psychiatrische aandoeningen. De betekent dat er op de post-2015-wereldgezondheidsagenda een verschuiving van perspectief is, van pure overleving naar welzijn in gezondheid. In de lage- en middeninkomenslanden leeft 80% van de wereldbevolking, terwijl daar slechts 20% van de middelen beschikbaar is. De 30 armste landen moeten het doen met gemiddeld 0,04 ambulante voorzieningen per 100.000 inwoners, de 40 rijkste hebben er 2,32. De verdeling van het aantal bedden is 1,3 versus 30,9 bedden per 100.000. Overigens betekent dit niet dat de arme landen gebaat zijn met meer bedden. Er is juist daar behoefte aan maatschappelijke geïntegreerde gezondheidsvoorzieningen.
Deze informatie en nog veel meer valt te lezen in het boek Global mental health, het meest uitgebreide tekstboek over dit onderwerp dat ooit werd geschreven, onder redactie van de onbetwiste leider op dit gebied, Vikram Patel van de London School of Hygiene and Tropical Medicine. In twintig hoofdstukken geven 50 auteurs bijdragen aan dit indrukwekkende interdisciplinaire werk dat zowel de wetenschappelijke basis als de praktijk van een globale geestelijke gezondheidszorg beschrijft.
Het valt uiteen in twee delen: principes en praktijk. Bij de principes worden veel epidemiologische data gegeven, die ook worden gecombineerd met (macro-)economische data. Een overstijgende conclusie is dat armoede en psychische aandoeningen elkaar wederkerig versterken. En dat de arme landen ook voor hun economische ontwikkeling gebaat zijn bij een goede geestelijke gezondheidszorg als integraal deel van de gezondheidszorg.
Het wordt aangeprezen als een boek dat geschreven is voor een breed publiek. Dat laatste kan ik niet geheel onderschrijven. Het is eerder nogal technisch geschreven. Bepaald geen boek om van kaft tot kaft uit te lezen. De 498 pagina’s zijn met het gekozen kleine lettertype zeer vol. De eindredactie was goed: er is slechts minimale overlap tussen de hoofdstukken. Het accent ligt op de armste landen, praktijkvoorbeelden gaan over Afrika, Zuidoost-Azië en Latijns-Amerika. De middeninkomenlanden, bijvoorbeeld in Centraal- en Oost-Europa, komen er wat bekaaid af. Het is een rijk, maar taai naslagwerk dat bij mij op de plank zal blijven staan en om er de komende jaren zaken in op te zoeken.
R. Keet