The Child's Voice in Family Therapy. A Systemic Perspective
Therapie bij kinderen is niet eenvoudig. Meer dan volwassenen ondervinden zij moeilijkheden om hun gevoelens en gedachten, de innerlijke representaties van zichzelf, anderen en relaties te verwoorden. Bovendien worden zij bij therapie vaak vergeten of wordt er eerder óver dan mét hen gesproken. De auteur wil dit verhelpen. Ze beschrijft in dit boek een aantal technieken om kinderen een centralere stem in therapie geven. Dus een boek vol met duidelijke handvaten voor de therapeuten. Het boek val meteen met de deur in huis. De technieken zijn overduidelijk de kern en de kracht van dit boek. In een acht leuke hoofdstukken worden ze opgesomd. Ze variëren van dramatechnieken waarbij een probleemsituatie in de sessie wordt nagespeeld door het gezin, via het gebruik van metaforen en tekeningen, tot externalisatie, de exploratie van het verleden en video-ondersteunde interventies. Verder geeft de auteur eenvoudige richtlijnen hoe je het beste de gezinnen (ouders) leert grenzen te trekken en en opnieuw leert spelen met elkaar. Natuurlijk allemaal niets nieuws onder de zon. Dramatechnieken en het gebruik van tekeningen zijn zo oud als de straatstenen. Elk gedragstherapeut weet hoe je het beste grenzen trekt en een speltherapeut hoef je niets vertellen hoe je gezinnen ‘terug’ leert spelen. Maar de hoofdstukken ademen ervaring uit en de technieken zijn zo eenvoudig toepasbaar voor vele gezinnen dat je het gevoel krijgt dat je er een heel eind verder mee kunt komen. Het lijkt gewoon een bundeling van de meest bruikbare en gebruikte technieken. Hierbij heeft de auteur constant aandacht voor de vraag welke technieken vanaf welke leeftijd (bijv. externalisatie vanaf 7 jaar) toepasbaar zijn. Ze weet de verschillende technieken op een boeiende manier de te combineren, en tegelijkertijd te vertalen naar gezinnen. Het uitgangspunt blijft immers systemisch, hoewel narratieve en cognitief-gedragsmatige concepten om de hoek kijken. Een echte page-turner, dit deel van het boek. Deel 2 en 3 boeien minder. In het tweede deel komt het therapeutisch proces van een sessie en over verschillende sessies aan bod. Samengevat: hoe maak je contact met de kinderen en het gezin, hoe bepaal je de doelstellingen en hoe werk je deze uit, hoe bewerkstellig je verandering en hoe beëindig je een sessie? Reflectie over het therapeutisch proces is uitermate belangrijk en therapeutisch handelen zonder te weten waar je naartoe gaat, is zeker tegenwoordig not done. Maar ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat het voorgestelde therapeutisch proces teveel gebaseerd is op de principes en de flow chart van het korte en oplossingsgerichte therapiemodel, wat contrasteert met de rijkdom en het eclecticisme van het eerste deel van dit boek. In het derde deel komt het werken met broers en zussen en met kinderen met aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit aan bod. Hier en daar vind ik wat leuke ideeën en mooie vondsten, maar in het algemeen allemaal wat kort door de bocht. Tegelijk maken deze hoofdstukken pijnlijk duidelijk waar de schoen wringt: een groot gebrek aan degelijke theoretische onderbouwing. Bent u op zoek naar een aangenaam en vlot leesbaar boek dat de lezer op één dag een aantal technieken bijbrengt hoe het beste met kinderen in therapie aan de slag te gaan, dan is dit uw boek. Anders kunt u maar beter nog wat verder zoeken.
G. Lemmens