Schizophrenia. Cognitive Theory, Research, and Therapy
Aaron Beck – één van de pioniers in de ontwikkeling van de cognitieve therapie voor depressie – brengt in dit boek, samen met enkele andere auteurs, de bestaande evidence voor de cognitieve aanpak van schizofrenie samen. Dit overzicht wordt verder verrijkt met tentatieve, aanvullende hypotheses en theorieën, met een uitnodiging tot verder onderzoek. Dit doen de auteurs op een zeer gestructureerde wijze. In een eerste boeiende hoofdstuk vatten zij de algemene kennis over schizofrenie vanuit klinisch, genetisch, neuropsychologisch, epidemiologisch en neurobiologisch onderzoek samen. Zij bekijken deze informatie door een cognitieve bril, wat voor een interessant perspectief van deze literatuur zorgt. In de twee hoofdstukken die daarop volgen, worden respectievelijk wanen en hallucinaties vanuit een cognitieve theorie benaderd. Hierbij wordt duidelijk hoe wanen tot stand kunnen komen, vanuit allerlei falende cognitieve processen die leiden tot een verstoorde realiteitstoetsing, zoals een neiging tot jumping to conclusions of externaliserende bias, ofwel secundair vanuit hallucinaties. Bovendien stellen de auteurs het grondig inhoudelijk onderzoeken van deze psychotische symptomen tegenover het louter zonder meer vaststellen van hun aanwezigheid, zoals dit soms in de biologische psychiatrie weleens neigt te gebeuren. Zij laten zien dat deze benadering tot heel wat bruikbare informatie kan leiden die zich rechtstreeks kan vertalen in verschillende therapeutische mogelijkheden. Minder voor de hand liggend is de cognitieve benadering van negatieve symptomen. Hierbij ziet men zulke symptomen vooral als vermijdingsgedrag naar aanleiding van de psychotische symptomen of daaruit volgende stress, met een minimale onderkenning van mogelijks onderliggende neurobiologische defecten. De auteurs doen zulk denken snel af als een pessimistische visie die weinig ruimte laat voor therapeutische mogelijkheden; hier kunnen we hen natuurlijk althans gedeeltelijk in volgen. Ten slotte worden de denkstoornissen tentatief vanuit een cognitief perspectief benaderd. In de daaropvolgende hoofdstukken vertalen de auteurs de cognitieve modellen van elk van deze symptoomclusters telkens in cognitief therapeutische stappen die daaruit volgen. Hoewel de auteurs sommige therapiestrategieën mooi uitgewerkt hebben, kan het boek niet echt als werkboek voor een therapie dienen. Recentere technieken, zoals metacognitieve trainingen, worden niet uitgewerkt. De auteurs benadrukken in een voorlaatste hoofdstuk nog even het blijvend belang van antipsychotische medicatie vooraleer af te sluiten met een uiteenzetting waarin ze alle voorgaande symptomen samenvoegen in een geïntegreerd cognitief model. Enkele bruikbare meetinstrumenten zoals de Beck Cognitive Insight Scale en een niet-gevalideerde schaal voor het in kaart brengen van de denkstoornissen zijn ten slotte als appendix in het boek opgenomen. Het boek heeft een aangename lay-out, is overzichtelijk opgebouwd en de hoofdstukken sluiten mooi op elkaar aan. Enige voorkennis van de cognitieve therapie is wenselijk, maar niet noodzakelijk. Het boek brengt heel wat kennis samen, zij het op een behoorlijk droge wijze. Het verwerken van wat meer casusvignetten had het boek wat vlotter leesbaar en soms zelfs beter verstaanbaar gemaakt.
M. Morrens