The Mystery of Analytical Work. Weavings from Jung and Bion
Wil men zulke tegengestelde figuren zoals Carl Gustav Jung en Wilfred Bion met elkaar in verband brengen, vereist dit een integratievermogen dat grenst aan het bovennatuurlijke, of men moet gebruik maken van een fenomeen dat door Henri Poincaré ‘un fait sélecté’ genoemd is: een gebeurtenis die twee tegengestelde feiten bijeenbrengt en daardoor een nieuwe waarde creëert. Barbara Stevens Sullivan heeft deze heterogene auteurs bij elkaar gebracht en maakt het ons daarmee niet makkelijk, temeer daar haar onderwerp niets minder dan de psychogenese raakt. Jung de intuïtief denker en Bion de mathematicus, die beiden in verband worden gebracht met het ontstaan van de psyche bij het subject in relatie met anderen. Van Bion kennen we dit aspect uit zijn β-elementen, die door de analysant worden overgedragen aan de analyticus, die ze na verwerking teruggeeft als getransformeerde α-elementen. Deze mutuele overdracht vindt ook plaats in de relatie tussen moeder en kind en leidt tot een psychische identiteit. Jung spreekt in dit geval van complexen die vanuit het collectieve onbewuste zich nestelen in het individu en die vervolgens de interactie met anderen inkleuren. Vooral de overeenkomsten tussen beide theorieën worden besproken, minder de verschillen die er echt ook wel zijn. Dankzij de integratieve arbeid van Neville
Symington, een Britse psychoanalyticus, worden beide visies in verband gebracht met de psychopathologie, die even helder als eenvoudig wordt voorgesteld: alle psychiatrische aandoeningen kan men begrijpen als een vorm van narcisme. Het narcisme wordt gevoed door elementen zoals envy, jealousy and greed, die door Symmington the intensifiers worden genoemd en die behoren bij het normale psychisch leven, maar een psychopathologische uitwerking hebben wanneer ze domineren. Deze elementen kunnen een hard pantser vormen om de eigen narcistische kwetsbaarheid te beschermen en daarmee een authentiek contact met anderen in de weg staan. Projectie van eigen ongewenste elementen op anderen kan daarbij een herkenbaar afweerpatroon zijn. Het komt mij voor dat Symmington bij deze
exercitie meer een volgeling van Bion is dan een jungiaan. Een hoofdstuk gaat over de waarheid en leugens, een belangrijk punt bij psychotici. Wanneer de waarheid die wij met elkaar delen niet wordt verdragen of wordt gevreesd, kan het subject zich daartegen verdedigen door zich terug te trekken in een solipsistische glazen bol, maar daarmee sluit
hij zich af van anderen, waardoor hij wegkwijnt in eenzaamheid, wat in feite het ergste is dat mensen kan overkomen. The listening process, dat ten grondslag ligt aan de therapeutische relatie en waarmee het boek afsluit, kan aan deze vereenzamingsstrategie een andere wending geven. Ondanks mijn bedenkingen bij Jung, heeft dit boek mij meer dan gemiddeld geboeid omdat het een plaats geeft aan de ernstiger psychiatrische stoornissen waarmee psychiaters doorgaans te maken hebben. Het is vooral interessant voor psychoanalytisch georiënteerde lezers.
J.A.M. de Kroon