Psychose en schizofrenie. De mens achter het ziektebeeld
De auteur (pedagoge, hypnotherapeute en docente) wil met dit boek psychose en schizofrenie voor een breed publiek toegankelijk maken. De ondertitel belooft verder te gaan dan de classificerende taal van veel informatieve boeken. Het eerste deel vormt het theoretische luik. Het is een bij (veel) momenten vulgariserende compilatie van haar kennis op dit domein. Daarbij ziet zij in 'dissociatie' de kerndynamiek van psychose. Spijtig genoeg begrijpt ze dissociatie vanuit het dsm-denken en niet als synoniem van aliënatie of vervreemding, dat meer recht doet aan dit psychiatrische symptoom waarin het vanzelfsprekende niet vanzelfsprekend is. Hoewel ze wijst op het gevaar om schizofrenie te veel te verwarren met multipele persoonlijkheidsproblematiek, draagt ze door haar begrippenkader daar juist toe bij. De hoofdmoot bestaat uit verhalen en getuigenissen van personen met een psychotische stoornis. Daarbij brengt ze ook het verhaal van een vrouw met een dissociatiestoornis (Maria) en van Christine die psychose als een spirituele ervaring meemaakt(e). Inhoudelijk zijn zo goed als alle verhalen weergaven van tragische levensontwikkelingen. Het lijden, de lijdensweg en de mogelijkheden om uit de hel te geraken zijn de rode draad in hun ziekteverhalen. De stijl is echter droog, verre van meeslepend. Ten slotte volgen er enkele nabeschouwingen. Het is een bijeensprokkelen van een aantal bedenkingen met de neiging om ze af en toe te herhalen zonder dat dit een meerwaarde oplevert. Daarbij hanteert ze bij momenten theoretische ideeën die nogal idiosyncratisch klinken. Af en toe verwart ze sommige concepten ('psychotherapie' en 'gedragstherapie', 'psychotherapie' en 'psychoanalyse' als synoniem van elkaar …). En dan, op p. 142, verschijnt die prachtige metafoor 'hartverbinding' (tussen ouders en kinderen) met zeer kernachtig uitgelegd wat een (psycho) therapie in feite inhoudt. Dit pareltje volstaat evenwel niet om het boek als een bevattelijke informatiebron over psychose en schizofrenie aan te kunnen bevelen.
M. Calmeyn