Textbook of Disaster Psychiatry
Sinds de introductie in de dsm-iii van de posttraumatische stressstoornis (ptss) in 1980 is de kennis rond trauma en posttraumatische stress enorm toegenomen en deze kennis is van grote betekenis geworden voor de hulpverlening bij rampen. Dood van velen, verwoesting en talloze gewonden bepalen meestal het beeld van rampen. In Nederland kent iedereen de namen van rampen, zoals de Bijlmerramp in 1992, de vuurwerkramp in Enschede in 2000, de cafébrand in Volendam in 2001, de legionellaramp in Bovenkarspel in 1999 en in het verleden de watersnoodramp uit 1953. In België zijn dit het Heizeldrama in 1985, de ramp met de veerboot Herald of Free Enterprise (1987) en de brand in Gellingen (2004). Het tekstboek van Ursano en anderen is daarom een welkom naslagwerk. De eerste twee redacteuren, Ursano en Fullerton, zijn vooral gespecialiseerd in de militaire psychiatrie. Lars Weisaeth, die ook hoogleraar Militaire Psychiatrie in Oslo is, heeft een lange staat van dienst in het beschrijven van de gevolgen van rampen. De vierde redacteur, de Australische hoogleraar en politica Beverly Raphael, heeft in 1986 het klassieke boek When disaster strikes geschreven. Zij hebben nu gezamenlijk het eerste tekstboek geredigeerd op het gebied van de rampenpsychiatrie. Na de introductie volgt deel II van het handboek met de subtitel 'Grondslagen van de rampenpsychiatrie'. Een van de bekendste auteurs op het gebied van de epidemiologie van rampen, Carol North, maakt het belang duidelijk om rampen te onderscheiden in natuurrampen en man-made rampen, die een verschillend risico en beleving inhouden. Een veelheid aan psychiatrische stoornissen zoals ptss, depressie, andere angststoornissen, verslaving en lichamelijk onverklaarbare klachten komt in de nasleep van een ramp op grote schaal voor. Epidemiologisch onderzoek is daarom van belang na een ramp voor de planning van hulpverlening, maar ook voor de afbouw van extra voorzieningen wanneer de gevolgen zijn afgenomen, al of niet door behandeling. Pynoos beschrijft hoe kinderen tijdens en na rampen volledig afhankelijk zijn van hun ouders en hoe belangrijk het is overlevende kinderen zo snel mogelijk veiligheid en warmte te bieden. Deel III gaat over interventies na rampen. Patricia Watson beschrijft hoezeer het de voorkeur verdient om de psychische hulpverlening na rampen onderdeel te laten uitmaken van de eerste basale hulp die geboden wordt. Er is geen reden om bij iedereen een 'debriefingsprotocol' te volgen. Daarentegen zijn gerichte aandacht voor mensen die het extra moeilijk hebben en advisering op de achtergrond van groot nut. In dit deel komen ook goed uiteengezette thema's aan de orde zoals de acute stressstoornis, waarbij dissociatie een rol speelt, de hulp aan gewonde slachtoffers, ook na medische ingrepen. Ten slotte volgt een hoofdstuk van Joop de Jong over de rol van niet-gouvernementele organisaties na rampen. De Jong wijst vooral op situaties in ontwikkelingslanden, waar psychiatrische expertise zeer schaars is en waar men rekening moet houden met de culturele en religieuze context van rampen. Deel IV is gewijd aan specifieke thema's. Ursano zelf schreef het hoofdstuk over traumatische dood bij terrorisme en rampen. Terroristische dreiging en aanslagen zijn specifiek gericht op het veroorzaken van angst. Op die manier proberen terroristen de samenleving te manipuleren en het vertrouwen van de bevolking in de overheid kan daardoor zeer ondermijnd worden. Dit eerste tekstboek op het gebied van de rampenpsychiatrie is zeker omvattend te noemen. Het boek leent zich daarom goed voor cursussen. Daarnaast zal er mogelijk behoefte blijven aan een handboek waarin vooral de gevolgen van verschillende rampen de revue passeren, zoals treinrampen, bosbranden, overstromingen, ontploffingen, maar ook de 'kleinere' calamiteiten zoals schietpartijen op scholen. De variëteit aan menselijke narigheid kan natuurlijk niet echt uitputtend beschreven worden.
B.P.R. Gersons