The seminar of Jacques Lacan Book XVII. The other side of psychoanalysis (Vert. R. Grigg)
Hoewel ik in het algemeen de stelling onderschrijf dat het consulteren van secundaire literatuur niet de beste weg is om een auteur te leren kennen, moet ik één uitzondering maken: het werk van Jacques Lacan. Voor wie weinig tot geen kennis heeft van het lacaniaanse gedachtegoed is secundaire literatuur sterk aangewezen om zich een toegang te kunnen verschaffen tot de vele stellingen en gedachtekronkels van de invloedrijkste Franse psychiater en psychoanalyticus. De moeilijkheid van Lacans discours moeten we niet onderschatten: het blinkt niet uit door hyperlogische redeneringen en Lacan poogt de lezer of toehoorder (zijn Séminaires zijn immers transcripties door Jacques-Alain Miller op basis van Lacans seminariereeks tussen 1953 en 1980) vaak op het verkeerde been te zetten. Het is voor de leek niet eenvoudig om 's mans intellectuele (en fonetische) bokkensprongen te herkennen en ze in een interpretatieve context te zetten. Grofweg vanaf het midden van de jaren tachtig van de vorige eeuw werd zijn werk in het Engels vertaald. De vertaling van het eerste Séminaire verscheen in 1988 en eind 2007 werd het zeventiende seminarie vertaald. In dit seminarie, de weerslag van Lacans lessenreeks in 1969 en 1970 (de nadagen van de Parijse studentenopstand) kijkt hij achter het verlangen van de studenten en academici om de gevestigde orde (anno 1968) omver te werpen. In navolging hierop onderzoekt hij een aantal manieren om 'in de wereld' te staan, als een functie van de verhouding van het subject met de jouissance. In de uitwerking van zijn discourstheorie, die verder gaat dan enkel de taal, onderscheidt hij vier verschillende verhoudingen: het meesterdiscours, het hysterisch discours, het universitair discours en het analytisch discours. Het discours biedt een structuur dat de subjectiviteit bepaalt in ontwikkelde en kapitalistische landen. Het zeventiende seminarie is voor mij belangrijk om twee redenen. Zijn analyse van de plaats van het subject in een door kapitaal en consumptie doordrongen maatschappij heeft (vooral tegen de achtergrond van de huidige crisis) een visionair kantje. Zijn analyse is scherp, spits, actueel en to the point. Bovendien is het seminarie ook een ankerpunt in Lacans retour à Freud en vooral rond de oedipale kwestie. In zijn herlezing van Freud werd de vader al eerder ontdubbeld door te stellen dat het de naamvan- de-vader is die de oedipale wet present stelt en doorgeeft, en niet zozeer de persoon van de vader (zoals bij Freud). Maar in dit seminarie gaat Lacan nog een stap verder: de vader is niet langer, zelfs niet als naam, de autoriteitsfiguur met het laatste woord. 'Vader' is een (onvaste) betekenaar (geworden), waardoor het subject ondergeschikt dreigt te worden aan 'nieuwe' wetten, die fungeren zoals 'oude' oedipale wetten, maar fundamenteel andere waarden kunnen hebben (zoals kapitalisme, pragmatisme of hedonisme). De teloorgang van deze vaderlijke/autoritaire functie in het subject is zeer actueel anno 2009…
R.P. Bruffaerts