Verlies & verlangen. Verliesverwerking bij schizofrenie
Een theoloog stort zich op de belevingswereld van mensen met schizofrenie, verdiept zich uitgebreid in de relevante literatuur, ontwerpt een interventie en onderzoekt ook nog eens de effectiviteit daarvan. Zo komen geesteswetenschap en evidence-based medicine samen in deze handelsuitgave van een uniek proefschrift. Hoofdstuk 1 biedt een theoretisch kader voor verliesverwerking bij schizofrenie. De tradities van positivisme en geesteswetenschap, instrumentalisme en functionalisme worden in een historische context geplaatst. In deze benaderingen mist de auteur het aspect zingeving. Door participerende observatie bij psychoeducatiegroepen stelt zij vast dat het lijden weliswaar wordt gesignaleerd, maar dat verliesverwerking daarbij niet vanzelfsprekend is. Gangbare modellen omtrent rouwverwerking voldoen niet. Schizofrenie impliceert een verlies zonder afronding, fraai gedefinieerd als 'relearning the world'. Deze inzichten worden naar de praktijk vertaald in een training voor behandelaren die gericht is op het beter leren signaleren van levensvragen en het aanleren van drie vaardigheden om daarop te reageren: erkennen, ondersteuning bieden en verbinding zoeken. Aan de hand van de reactie op casuïstiek wordt het aanleren van deze vaardigheden bij 14 deelnemers gemeten. Erkenning en ondersteuning bieden blijken haalbare vaardigheden, het verbinding zoeken nauwelijks. Muthert ziet hierin bij uitstek een rol voor de geestelijk verzorger. Daarvan ben ik niet zeker; men kan ook concluderen dat dit een (nog) ontbrekende dimensie is bij psychologische interventies. Al met al biedt dit boek een geslaagde filosofische beschouwing, een bijdrage aan het denken over psychologische interventies en een poging tot onderzoek. Dat laatste aspect is nog weinig geslaagd, maar het valt enorm te waarderen dat een serieuze poging is ondernomen. Als kritiek wil ik aangeven dat de auteur bij het beschrijven van psychologische interventies wat eenzijdig leunt op de psychoanalytische benadering. Dit werk kan bijdragen aan een verdere professionalisering van de geestelijk verzorgers. Het boek bevat ook een aanwijzing dat dit nodig is. De respons op een korte vragenlijst was zeer beperkt: het aanschrijven van 65 geestelijk verzorgers in het land leverde slechts 11 bruikbare reacties op. Ten slotte wil ik nog vermelden dat Muthert goed kan schrijven en dat de prettige lay-out met de voetnoten onderaan de pagina het boek zeer toegankelijk maakt. Interessant is dat uit een van die voetnoten blijkt dat de geestelijk verzorgers naar goed Nederlands gebruik verdeeld zijn in twee verenigingen, die zich onderscheiden in de omgang met de eigen levensvisie.
I.P.M. Keet