Effectiviteit van een toegevoegde behandeling voor angstklachten bij alcoholafhankelijke patiënten met een fobische stoornis
achtergrond Er zijn aanwijzingen dat terugval in alcoholgebruik na behandeling van alcoholisten met een comorbide angststoornis groter is dan bij die zonder comorbide angststoornis.
doel Nagaan of de kans op terugval bij alcoholafhankelijke patiënten met een comorbide angststoornis verminderd kan worden door een aanvullende behandeling van de comorbide angststoornis.
methode Gedurende 32 weken werd een gerandomiseerde gecontroleerde trial uitgevoerd bij 96 abstinente patiënten met als primaire diagnose alcoholafhankelijkheid en een comorbide fobische stoornis: 49 patiënten kregen een behandeling voor hun alcoholafhankelijkheid in combinatie met cognitieve gedragstherapie voor de angststoornis, soms aangevuld met medicatie (ssri) en 47 patiënten kregen alleen een behandeling voor hun alcoholprobleem. De primaire uitkomstmaat was het percentage patiënten met binnen 32 weken een terugval in alcoholgebruik. De secundaire uitkomstmaten waren: totale abstinentie, vermindering van het aantal dagen excessief drinken en vermindering van de angstklachten.
resultaten Hoewel de angstklachten in de groep met cognitieve gedragstherapie significant sterker verminderden dan in de groep zonder, was de kans op terugval in de eerste groep niet significant kleiner.
conclusie Behandeling van angst bij alcoholafhankelijke patiënten met een comorbide fobische stoornis vermindert de angstklachten, maar heeft geen invloed op de kans op terugval in het gebruik van alcohol.