Een halve eeuw (1956-2006) in de Nederlandse Psychiatrie. Don Quichot of klokkenluider?
Met klokkenluiders loopt het over het algemeen niet goed af, en ook Don Quichot, de 'ridder van het droevige figuur', had niet bepaald een gelukkig leven. Toch, als je de carrière van Frank van Ree bekijkt: A-opleider, schrijver van 86 artikelen en 25 boeken, meer dan 100 keer verschenen voor radio en tv, wekt dat niet bepaald de indruk van een mislukkeling. Hij zelf schijnt minder positief te denken over zijn prestaties: in zijn autobiografie stelt hij dat zijn boeken voor het merendeel gehaast, slordig en met veel taalfouten geschreven zijn, en dat hij geen echte wetenschapper is, ondanks enkele (mislukte) sollicitaties als hoogleraar. Het boek zou gelezen kunnen worden als het verhaal van de patiënt Van Ree die zijn patiënten gebruikte om zijn jeugdervaringen te verwerken: een autoritaire, soms gewelddadige vader, een angstige onzekere moeder en een adolescentie tijdens de Tweede Wereldoorlog. Toch doet hem dat tekort. Van Ree was ook een bevlogen mens, begaan met het lot van de patiënten met de ernstigste aandoeningen (schizofrenie en ernstige depressies) en steeds zoekend naar manieren om hun lijden te genezen of op zijn minst draaglijk te maken. Het boek geeft in 27 hoofdstukken een kritische samenvatting van alle boeken van Van Ree en geeft daarmee een tijdsbeeld van de psychiatrie in de afgelopen 50 jaar: de behandeling van schizofrenie, de visie op druggebruik en de mogelijk heilzame werking van lsd, de bezwaren tegen het isoleren van ernstige psychotische patiënten, suïcide en mogelijke hulp van artsen daarbij, pedofilie, de begeleiding van de terroristen van de Rote Armee Fraktion (raf), de (psycho)therapeutische gemeenschap Zuideroord, het elektronisch patiëntendossier - een breed scala van onderwerpen passeert de revue in het boek. In die zin is Van Ree wel degelijk een onderzoeker: wat hij tegenkwam intrigeerde hem, hij dook er dieper in en schreef er een boek over. Het levert een boeiend boek op, goed leesbaar en plezierig uitgegeven, met een overzichtelijke bladspiegel en een prettig in de hand liggende harde kaft. Toch wekte het boek bij mij ook enige irritatie op, en dit hield vooral verband met het feit dat Van Ree zelf zo hinderlijk aanwezig is in alle hoofdstukken. Voortdurend betrekt hij zaken op zichzelf, biedt achteraf excuses aan over zijn heftigheid, zijn drammerigheid, zijn driftbuien. Uitgebreid verhaalt hij over hoe zijn jeugd hem nog tot ver in zijn volwassen leven parten speelde, en vertelt hij bijvoorbeeld over de 'biecht' die hij rond zijn 50ste aan zijn vrouw en kinderen deed over hoe slecht hij hen in het verleden behandeld had. Zijn oudste zoon was daar niet blij mee, vertelt hij erbij; hij viel van een soort voetstuk. Vergelijkbare gevoelens zou ik me voor kunnen stellen bij ex-assistenten van Van Ree die in dit boek kunnen lezen dat hun opleider aan de criteria van een antisociale persoonlijkheidsstoornis zegt te voldoen …. Moed kan Van Ree niet ontzegd worden: zo liet hij zich 50 uur opsluiten in een kast om te ervaren wat isolatie met iemand doet, gebruikte hij meerdere malen lsd en beschreef de effecten daarvan in zijn proefschrift. Of zijn zelfonthulling onder de noemer 'moed' of meer in de categorie 'exhibitionisme' zonder duidelijke functie valt, mag de lezer beoordelen.
M.M. Thunnissen