Boekbespreking
Bipolar disorder: not only in the brain
E.M. Knijff
ps-1
achtergrond Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat bij verschillende psychiatrische ziektebeelden het immuunsysteem afwijkingen vertoont. Echter, wetenschappelijk onderzoek naar dergelijke immunologische veranderingen bij de bipolaire stoornis is slechts in geringe mate verricht. doel Meer inzicht verkrijgen in het functioneren van het immuunsysteem bij de bipolaire stoornis. methode Eenentachtig patiënten met een bipolaire stoornis werden geïncludeerd vanuit het Stanley Foundation Bipolar Network, evenals gezonde controlepersonen en patiënten met schizofrenie. Bloed en diverse gestandaardiseerde vragenlijsten (o.a. de Young Mania Rating Scale (ymrs), de Inventory of Depressive Symptomatology (ids) en de Clinical Global Impression Scale (cgi)) werden afgenomen. Leukocyten en serum werden opgeslagen om verschillende immunologische testen mee uit te voeren.
resultaten Er werden verschillen gevonden tussen de bipolaire patiënten en de gezonde controlepersonen op diverse niveaus van het immuunsysteem. Zo hadden de monocyten van bipolaire patiënten een subtiele verandering in hun pro-inflammatoire status. Ook waren deze monocyten minder goed in staat te ontwikkelen naar antigeenpresenterende cellen. Verder bleken hun T-cellen minder gevoelig voor glucocorticoïden. Ten slotte was in het bipolaire cohort de prevalentie van autoantistoffen tegen de schildklier, maag en pancreas hoger, evenals die van antinucleaire antistoffen.
conclusie Intrinsieke afwijkingen binnen het immuunsysteem lijken een belangrijke rol te spelen in de pathogenese van een bipolaire stoornis. Echter, het immuunsysteem is slechts een puzzelstuk in het volledig verklarende model.