Het voorspellen van het succes van benzodiazepineafbouw: mythes of klinische wijsheden?
achtergrond Na afbouw van benzodiazepinen is het moeilijk om dit op langere termijn vol te houden. doel Het bepalen van de voorspellende waarde van zowel de ernst van de angstklachten, slaapklachten en depressieve klachten als de mate van benzodiazepineafhankelijkheid, voor het succes van een benzodiazepineafbouwprogramma bij psychiatrische patiënten met chronisch benzodiazepinegebruik (langer dan 3 maanden).
methode Prognostisch cohortonderzoek op de afdeling psychiatrie van het umc St Radboud. Voor aanvang van een afbouwprotocol werden 92 patiënten psychologisch onderzocht. Het klachtenniveau, de benzodiazepineafhankelijkheid, de copingstijl en persoonlijkheidskenmerken werden gemeten met gebruik van psychologische vragenlijsten. De dsm-iv-as-I-classificatie was bekend. De patiënten die direct na het afbouwprogramma gestopt waren met het medicatiegebruik (n = 60) werden vergeleken met patiënten die het protocol niet succesvol doorliepen (n =32). Vervolgens werden de patiënten die bij het follow-uponderzoek, gemiddeld 2 jaar later, abstinent waren (n = 25), vergeleken met de patiënten die benzodiazepine gebruikten (n = 43). Tevens werd de voorspellende waarde van de copingstijl en persoonlijkheidskenmerken onderzocht.
resultaten Van alle onderzochte variabelen blijkt alleen een specifieke copingstijl, waarbij patiënten uiting geven aan (negatieve) emoties, gerelateerd aan het korte- en langetermijnsucces van het afbouwprogramma. Naarmate patiënten meer uiting geven aan hun negatieve emoties is de kans op succesvolle afbouw en blijvende abstinentie groter. De copingstijl verklaart echter slechts een beperkt deel van de variantie in het afbouwsucces.
conclusie De aanwezigheid van de onderzochte psychologische kenmerken en de dsm-iv- as-i-categorieën zouden geen belangrijke rol moeten spelen bij de beslissing van de clinicus om de patiënt te (de)motiveren voor benzodiazepineafbouw.