Dementia. Mind, Meaning, and the Person. In de reeks International perspectives in philosophy and psychiatry
Dit boek is uitgegeven in de reeks International perspectives in philosophy and psychiatry, waarin al verschillende andere, interessante werken zijn verschenen. Het boek bevat achttien bijdragen, geschreven door auteurs met uiteenlopende achtergrond. De auteurs Oppenheimer, Post, Widdershoven en Berghmans zijn voor ouderenpsychiaters geen onbekenden. Daarnaast nemen een priester, een psycholoog, een geriater, enkele psychiaters en vooral verschillende filosofen het woord. Voor lezers die niet specifiek filosofisch geschoold zijn, vergen de bijdragen van de filosofen wel een zekere inspanning. De grondgedachte van het boek is een duidelijke waarschuwing voor het strikt (bio)medische model dat vaak gehanteerd wordt bij de benadering van dementerende mensen. Hoewel een dementeringsproces op een bepaald ogenblik het besef van de eigen identiteit aantast, betekent dit volgens de meeste auteurs niet dat de persoonlijke identiteit zelf vernietigd wordt. De afzonderlijke auteurs hanteren verschillende kaders en invalshoeken, maar telkens wordt er verwezen naar onze relationele identiteit. Zo beroepen de filosoof Radden en psychoanalyticus Fordyce zich in hun bijzonder interessante bijdrage op Paul Ricoeurs begrippen idem (wat ben ik?) en ipse (wie ben ik?). Bij de teloorgang van de identiteit van mensen die dementeren is het de opdracht voor de anderen om de 'ipse-identiteit' (waar het gaat om de dialectiek van het zelf en de ander als het zelf) te bewaren, te onthouden, te versterken. Dit heeft heel wat ethische implicaties en er volgt dan ook een aantal dwingende 'imperatieven'. Ook het stuk van Widdershoven en Berghmans is zeker lezenswaard. De auteurs beschrijven hoe het proces van betekenis geven problematisch wordt bij mensen die dementeren, en ook hier wordt een appel gedaan op de omgeving om gezamenlijk betekenis te blijven geven aan deze mensen. In deze context weiden ze kort uit over advance directives (voorafgaande wilsverklaringen). Een dissonant in het boek is de bijdrage van Cayton, die vrij ongenuanceerd de theorieën van Reisberg bekritiseert. Post stelt niet teleur en heeft een sterke bijdrage geschreven waarin hij oproept om 'opnieuw te kijken' (respectare) naar personen met dementie: pas dan wordt respect mogelijk. Het boek bevredigt niet alleen de gretige geest die filosofisch voedsel wil, maar is tegelijk hartverwarmend omdat het vertrekt vanuit een respectvolle houding voor de dementerende persoon, hoop en troost geeft, én een krachtig ethisch appel doet op onze maatschappelijke verantwoordelijkheid ten aanzien van de groep van dementerende ouderen. Het boek is dan ook zeker een aanrader.
A. Haekens