Lotsverbondenheid: constructief omgaan met het ethische appèl van de psychisch gekwetste mens
Stel je voor: je bent getrouwd met een man die veertig uur per week werkt, je hebt schatten van kinderen en een leuke parttimebaan, gaat twee keer in de week sporten met vriendinnen, houdt er een druk sociaal leven op na, onderhoudt intensieve contacten met je familie en schoonfamilie enzovoorts. En dan slaat de bliksem in: je man wordt psychotisch, niet één keer maar drie à vier keer in vijf jaar, en houdt er een invaliderende apathie en intense afhankelijkheid aan over. Hij heeft ineens geen aandacht meer voor de kinderen, gaat niet meer tafeltennissen op maandag, werkt niet meer en van tederheid en seks is al helemaal geen sprake meer. Dit beeld moeten de auteurs voor ogen hebben gehad toen ze besloten een boek te maken waarin ze de lotgevallen van de partner van psychiatrische patiënten centraal wilden stellen. In het eerste en grootste deel van het boek ('Het verhaal van de partner') komen deze intieme feiten allemaal aan de orde. De auteur van dit deel heeft de moeite genomen om nu eens niet in maat en getal uit te drukken wat het de gemiddelde partner van een ernstig zieke psychiatrische patiënt allemaal kost aan inspanningen. Ze laat daarentegen de partners in citaten aan het woord en geeft daarbij kale analytische commentaren om enige rubricering in de antwoorden aan te brengen. Zodoende krijgt de lezer een schets van de intimiteiten die verstoord raken en de prettige vanzelfsprekendheden die er ineens verdwijnen zijn, van de schaamte die dit oplevert en de neiging om te verbergen en naar buiten toe een normaal gezin te lijken, van het geschonden vertrouwen in de partner, het geknakte zelfgevoel, de sociale teloorgang van het hele gezin (het verlies van vrienden, de verbazing en het onbegrip van de familie), de zorgen om de kinderen enzovoorts. Het is een ontluisterende schets van wat er verloren gaat en als lezer voel je de pijn met de partner mee. Lof dus. Daar blijft het echter wat mijn waardering betreft bij. In deel twee ('Antwoorden op het ethisch appèl van de psychisch gekwetste mens') voert de tweede auteur mij iets te snel en veel te ongenuanceerd door de filosofie van de zorg en de betrokkenheid; niet alleen wat knullig allemaal, maar ook een koude douche, omdat een begrijpelijke aansluiting op het voorafgaande ontbreekt. En in deel drie ('Wegwijzers op weg van verstikkende gebondenheid naar helende verbondenheid') komt de derde auteur met, volgens mij ongeloofwaardige, new-age-achtige oplossingen om de partners vanuit hun benarde positie (verstikkende gebondenheid) te voeren naar een nieuw ingerichte partnerrelatie met de zieke (helende verbondenheid). Sommige boeken zouden op de helft moeten ophouden. Dit is er zo een. Maar door de eerste helft wat mij betreft wel de moeite waard.
A.J.A. Kaasenbrood