Reducing the Stigma of Mental Illness. A report from a
In Reducing the stigma of mental illness proberen Sartorius en Schulze aandacht te vestigen op de complexiteit van het bestrijden van stigma in de psychiatrie. Aan de hand van een zeer nauwgezet overzicht van elk denkbaar project over stigmabestrijding in de wereld, onder de vleugels van de World Psychiatric Association (wpa), leggen ze uit dat er 200 mogelijke interventies zijn die dit doel kunnen dienen. Het lijstje projecten is wellicht exhaustief, wat het op zich aantrekkelijk maakt. Maar levert het ook een zinvol boek op? Twijfels zijn gerechtvaardigd. Het boek bestaat grofweg uit 4 delen. In het eerste deel beschrijven de auteurs hoe het programma van stigmabestrijding vorm kreeg binnen de wpa, initieel als beleidslijn, pas in een later stadium als specifiek project. Schizofrenie werd gekozen als centrale focus van het programma, om de werking van de verschillende projecten minder gecompliceerd en de evaluatie eenvoudiger te maken. Enige theoretisch-wetenschappelijke onderbouwing ontbreekt hierbij. Hetzelfde geldt voorde rest van het inleidende gedeelte van het boek: veel nuances ontbreken omdat te weinig recente wetenschappelijke literatuur is verwerkt, en het allemaal wat blijft hangen op subjectief ervaringsniveau. Het grootste gedeelte van het boek bestaat uit de uitwerking van de lopende antistigmaprojecten in verschillende landen. Een aantal zijn zeer nauwgezet, andere doen de wenkbrauwen fronsen. In India is er bijvoorbeeld 1 psychiater voor elke 250.000 inwoners. Hoe reëel is het dan om op bevolkingsniveau stigma-interventies te doen, die dan ook nog werken en een blijvend effect kunnen induceren? En of de film A Beautiful Mind de houding naar psychiatrische patiënten nu werkelijk zo fundamenteel verandert, blijft onduidelijk. In het derde deel van het boek worden conclusies en aanbevelingen geformuleerd. De belangrijkste bevinding is dat het succes van een plaatselijk initiatief rond stigmabestrijding afhankelijk is van de samenwerking tussen alle betrokkenen: patiënten, familieleden, ondersteunende netwerken, professionals en regeringsinstanties. Met andere woorden: participeren in een antistigmaproject werkt vooral therapeutisch. Ten slotte worden in een appendix richtlijnen beschreven die als leidraad kunnen dienen voor de implementatie van een stigmabestrijdingsproject. Misschien handig voor de praktijk, ware het niet dat adequate meetinstrumenten ontbreken om de veranderingen die het project teweegbrengt te objectiveren. De waarde van dit boek is dat het een volledig overzicht biedt van de stigmabestrijding in psychiatrie, en dan voornamelijk in de psychosenzorg. Inhoudelijk zijn er veel kanttekeningen te maken, vooral theoretisch-conceptueel en wetenschappelijk. Het is daarom minder geschikt als standaardwerk voor professionals die in stigma geïnteresseerd zijn.
K.C.E.E.R. Catthoor