Jaarboek voor psychiatrie en psychotherapie 2003-2004 (8ste druk)
Het Jaarboek voor psychiatrie en psychotherapie heeft een traditie in ere te houden als het gaat om het weergeven van de actuele stand van zaken over een aantal voornamelijk psychiatrische onderwerpen. In deze tweejaarlijkse uitgave rapporteren deskundigen uit verschillende windhoeken van de Nederlandstalige psychiatrie en psychotherapie over het onderwerp dat hun speciale aandacht heeft. In de regel komt dat neer op een rapportage van onderzoekers, al staan die in een aantal gevallen dan ook nog met één voet in de praktijk.
Dit keer heeft het geleid tot 26 hoofdstukken verdeeld over 5 secties: klinische beschouwingen, farmacotherapie, forensische psychiatrie, psychotherapie, en geestelijke gezondheidszorg. De laatste sectie is wat onderwerpen betreft breed opgezet met onderwerpen als preventie, zelfbeschikking, dwang en drang, eerstelijnspsychiatrie en maatschappelijke steunsystemen.
In de overige secties komen sterk uiteenlopende onderwerpen aan de orde, variërend van motiverende gesprekstechnieken in de sectie psychotherapie, en classificatie van persoonlijkheidsstoornissen in de sectie klinische beschouwingen, tot aan een pleidooi voor een evidence based diagnostiek en behandeling voor de forensische psychiatrie in de gelijknamige sectie, en subjectieve ervaringen en antipsychotica in de sectie farmacotherapie.
De hoofdstukken zijn stuk voor stuk goed geschreven en informatief. Daarmee is de redactie ruimschoots geslaagd in haar opzet om de lezer weer een bloemlezing van relevante en actuele onderwerpen voor te schotelen. Daarbij viel het me wel op dat de psychotherapie uit de titel van het boek wat de inhoud betreft zo langzamerhand een kwijnend bestaan gaat leiden. Gegeven de set van redacteuren mag dat eigenlijk ook niet verbazen: vier psychiaters, één manager uit een grote ggz-instelling en een programmahoofd van het Trimbos-instituut.
Een tweede beperking vond ik de nadruk op 'de grote getallen'. Schene e.a. hebben zich bij het zoeken van auteurs voornamelijk gericht op onderzoekers of auteurs met een vergelijkbaar perspectief op de realiteit van de psychiatrie. Hoe begrijpelijk die keuze ook is, het is wel jammer. Want zo langzamerhand dreigt de indruk te ontstaan dat psychiatrie en psychotherapie toepassingsgebieden van uitkomsten uit kwantitatief wetenschappelijk onderzoek zijn. En voor wie dat niet helemaal duidelijk is: die indruk berust op een dwaling.
Maar niets is Nederlandser dan het vinden van bezwaren, zo schijnt het. Daarom: voornamelijk lof voor de redactie en de auteurs. De redactie is er weer in geslaagd om een interessante bundel vol met recente inzichten over relevante onderwerpen samen te stellen en de auteurs zo op hun staart te gaan staan, dat ze voor eenieder begrijpelijke teksten hebben geproduceerd. Geen geringe opgave, dus houd stand.
A. Kaasenbrood