De psychopathologie in voorzieningen voor langdurig verblijf
In dit artikel wordt een vergelijking gemaakt tussen drie aselecte steekproeven van 1) ten minste twee jaar opgenomen bewoners van enkele verzorgingsafdelingen van een APZ, 2) bewoners van sociowoningen op het terrein van dat APZ, en 3) bewoners van enkele tehuizen voor beschermd wonen in dezelfde gezondheidsregio. Alle onderzochte patiënten waren jonger dan 65 jaar. De vergelijking heeft betrekking op de DSM-III AS I-diagnose, de met behulp van de PSE gemeten psychopathologie, de voorgeschreven dagdosis neuroleptica, de zelfbeschikking en de privacy. De psychopathologie van de bewoners van de verzorgingsafdelingen en de sociowoningen bleek ernstiger dan die van de bewoners in de beschermende woonvormen. In vergelijking met de bewoners in de tehuizen voor beschermd wonen bleken de in de sociowoningen verblijvende chronische patiënten ernstiger gestoord, terwijl ze gemiddeld een iets hogere dosis neuroleptica kregen. Daarentegen was hun mate van zelfbeschikking en privacy groter.
Uit een vergelijking van de onderzochte steekproeven met andere en de landelijke populatie blijkt dat de uitkomsten van het onderzoek redelijk generaliseerbaar zijn. Het overheidsbeleid, gericht op reductie van het aantal bedden in de APZ'en en gedeeltelijke substitutie in plaatsen in de beschermende woonvormen, wordt besproken.