Bij drie Korsakov-patiënten en drie controleproefpersonen wordt het taalgebruik onderzocht onder drie condities: ongestructureerd, half gestructureerd en gestructureerd. Het taalgebruik wordt zowel syntactisch als semantisch geanalyseerd met behulp van diverse linguïstische variabelen. De verwachting is dat het taalgebruik van zowel de normale proefpersonen als de Korsakov-patiënten zal desintegreren naarmate de responsmogelijkheid kleiner wordt en er meer en meer beroep gedaan moet worden op de geheugenfuncties. Deze desintegratie van de spraak zal duidelijk ernstiger zijn bij Korsakov-patiënten.

Het is gebleken dat de Korsakov-patiënten onder hoge cognitieve stress bij het spreken hun syntactische vaardigheid verliezen, terwijl hun semantische vaardigheid ongestoord blijft. Een poging wordt ondernomen om deze resultaten neurofysiologisch en neuropsychologisch te verklaren.