Juryrapport Publicatieprijs artsen in opleiding tot psychiater 2021-2022
De redactie van het Tijdschrift voor Psychiatrie wil graag Nederlandse aiossen en Vlaamse ASO’s (artsen in opleiding tot psychiater) stimuleren om (ook) Nederlandstalig te publiceren. In de redactie van het tijdschrift zitten structureel één of twee aios/ASO-redacteuren (gepromoveerd of met promotieonderzoek bezig). De redactie hoopt uit te stralen dat publiceren ook kan als je minder ervaring hebt met het schrijven van een artikel. De jaarlijkse publicatieprijs voor aiossen/ASO’s draagt bij aan de bekendheid van deze optie en daarmee zetten we ook een drietal aiossen/ASO’s nog extra in het zonnetje.
Jury en werkwijze
De jury bestond dit jaar uit twee leden van de redactie van het Tijdschrift voor Psychiatrie (Thomas Pattyn en Rianne Klaassen), één lid van het bestuur van de Stichting Tijdschrift voor Psychiatrie (Stephan Claes) en drie leden van de Commissie Wetenschappelijke Activiteiten van de NVvP (Suzanne van Bronswijk, Marieke van Eijkelen en Eline Regeer).
De juryleden beoordeelden de artikelen op vier aspecten: wetenschappelijke kwaliteit, klinisch belang, theoretische onderbouwing, en originaliteit en taal.
Dit jaar hebben we net als vorig jaar drie gelijke prijzen van ieder 750 euro voor de categorieën:
– wetenschappelijke kwaliteit;
– klinisch belang;
– originaliteit.
Een artikel kan hierbij slechts in één categorie een prijs winnen.
De prijzen werden uitgereikt op het Voorjaarscongres van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVvP) op woensdag 29 maart 2023. Dit jaar betrof het artikelen uit de periode september 2021-augustus 2022. Er waren met 9 Vlaamse en 12 Nederlandse inzendingen, in totaal 21 inzendingen om te beoordelen, passend bij de trend van de afgelopen jaren dat er tussen de 15 en 23 artikelen door aiossen/ASO’s gepubliceerd worden. De artikelen waren als volgt onderverdeeld: 7 onderzoeksartikelen, 3 overzichtsartikelen, 10 klinische praktijk en 1 commentaar (zie tabel 1).
Wat viel op?
Nagenoeg alle artikelen hadden een hoog klinisch belang en er werden verschillende methodieken gehanteerd waarmee de aiossen/ASO’s ook op schrift de diversiteit van de psychiatrie laten zien.
De actuele thema’s waren de afbouw van psychofarmaca, de samenwerking tussen disciplines, een leidraad voor genetisch testen, positieve gezondheid, en psychische klachten na vreemdelingendetentie.
Tabel 1. Aantal publicaties met een aios/ASO uit Nederland en België als eerste auteur van september 2021 tot en met augustus 2022
Categorie |
Nederland |
België |
Totaal |
Onderzoeksartikel |
5 |
2 |
7 |
Overzichtsartikel |
2 |
1 |
3 |
Klinische praktijk |
10 |
4 |
16 |
Commentaar |
1 |
1 |
Prijs voor wetenschappelijke kwaliteit:
Steven Berendsen
De prijs voor wetenschappelijke kwaliteit gaat naar het artikel ‘Het belang van interbeoordelaarsbetrouwbaarheid in psychofarmacologisch onderzoek’ van Steven Berendsen, destijds aios bij Arkin en inmiddels psychiater en senior onderzoeker bij Dimence en postdoctoraal onderzoeker bij het Amsterdam UMC.1 Medeauteurs zijn Rien Van, Mirjam van Tricht, Loek Verdegaal, Matthijs Blankers en Lieuwe de Haan. Het betreft een waardevolle samenwerking tussen ggz, Amsterdam UMC, Trimbos-instituut en het Groene Hart Ziekenhuis, Gouda.
Berendsen en medeauteurs bespreken de zorgen over de afgenomen effectiviteit van de behandeling met antidepressiva of antipsychotica zoals deze gerapporteerd zijn in RCT’s. Zij laten zien dát er een probleem is: ‘Uit ons onderzoek blijkt dat in de meerderheid gegevens ontbreken over IBB en trainingsprocedures in dubbelblinde RCT’s naar antidepressiva en antipsychotica.’ Ook laten ze zien wát het probleem is, namelijk dat dit kan betekenen dat er een lage IBB (interbeoordelaarsbetrouwbaarheid) is, dat er onvoldoende aandacht is voor trainingsprocedures in observationele onderzoeksinstrumenten. Ze beschrijven dat dit in theorie een potentiële verklaring kan zijn voor de gevonden afgenomen effectiviteit in behandeling met antidepressiva en antipsychotica in vergelijking met placebo. Ook leggen ze uit wat het oplevert als de IBB en trainingsprocedures wel worden vermeld: de statistische zeggingskracht wordt vergroot, waardoor een kleinere steekproef nodig is om effectiviteit van de onderzochte behandeling aan te kunnen tonen. Auteurs eindigen met een onderbouwd pleidooi voor standaardisering van het uitvoeren en rapporteren van IBB en trainingsprocedures in behandelstudies.
Het unanieme positieve juryoordeel werd onderbouwd met de volgende argumenten: het is een origineel onderzoek naar onderzoeksmethodiek, theoretisch en methodologisch sterk, helder geschreven met een praktische aanbeveling en een, zij het indirect, groot klinisch belang.
Prijs voor klinisch belang:
Eline Zaman
In de categorie klinisch belang gaat de prijs naar de casusbeschrijving ‘Differentiaaldiagnose bij depressie en intermitterend hypercortisolisme’ van Eline Zaman, psychiater in opleiding bij UZ Gent.2 Zij schreef het artikel samen met de psychiaters Nele Van de Velde, Philippe Snauwaert en Gilbert Lemmens en endocrinoloog Bruno Lapauw.
In een helder omschreven complexe casus hebben de auteurs de problematiek werkelijk van alle kanten goed belicht, ook de voorgeschiedenis van 10 jaar, waarbij ze goed onderbouwen hoe intermitterend hypercortisolisme de diagnose bij een patiënt met een depressie bemoeilijkt. Ze pleiten bij patiënten bij wie de symptomen een intermitterend patroon tonen met onverklaarbare symptomen om het beloop klinisch en biochemisch met regelmaat door de tijd te evalueren en om niet een eenmalige biochemische test als sluitend of niet te beschouwen. Ze benadrukken dat naast cushing- en pseudocushing- ook cyclisch cushingsyndroom voor kan komen, en wanneer we daaraan moeten denken. Dat is het geval als intermitterend hypercortisolisme niet verbetert na remissie van de depressie, bij hoge biochemische cortisolwaarden en bij (vermoeden van) een tumor die verantwoordelijk kan zijn voor het intermitterend hypercortisolisme. Maar ook bij therapieresistente depressie en depressie met atypische kenmerken in combinatie met een klinisch beeld van intermitterend hypercortisolisme, moeten psychiaters bedacht zijn op een cyclisch cushingsyndroom, eerder dan op een pseudocushingsyndroom.
Indirect benadrukken de auteurs het belang van samenwerking met de endocrinoloog. Echter, dat vergt aandacht voor de patiënt en diens symptomenvariatie door de tijd, wat ze goed beschrijven en wat als voorbeeld kan dienen voor de soms ingewikkelde klinische praktijk.
De jury is van mening dat door de grondige aanpak, heldere beschrijving ervan en goede theoretische onderbouwing deze casusbeschrijving menig psychiater die met depressieve patiënten werkt laat nadenken over zijn of haar eigen patiëntenpopulatie. Vandaar de welverdiende prijs voor Eline Zaman.
Prijs voor taal en originaliteit:
Jessika Evenepoel
De prijs voor taal en originaliteit gaat naar het artikel: ‘Jongeren met seksueel grensoverschrijdend gedrag; kwalitatief onderzoek naar behandeling’ van Jessika Evenepoel.3 Zij was kinder- en jeugdpsychiater-in-opleiding aan de UGent, en inmiddels werkzaam als kinder- en jeugdpsychiater bij KARUS. Evenepoel schreef het artikel met Freek Van Deynze, socioloog, en Daniel Neves Ramos, kinder- en jeugdpsychiater.
De auteurs laten zien dat nagenoeg alle onderzoek naar seksueel overschrijdend gedrag gedaan is in de volwassen populatie. Zij betogen, op basis van diepte-interviews met 11 hulpverleners, in hun kwalitatieve analyse dat er geen eenduidig profiel van ‘de jonge seksuele dader’ bestaat. Ze benadrukken dat de kille en berekenende verkrachter nagenoeg niet bestaat, maar beschrijven jongeren met miskende kwetsuren waarbij dader- en slachtofferschap door elkaar lijken te lopen. In het hele artikel benoemen ze dat de zwart-witbenadering in de hulpverlening en maatschappij niet nuttig is. Evenepoel en medeauteurs benoemen niet alleen de wens van participanten aan de studie voor een meer genuanceerd positiever verhaal, maar doen dit zelf ook door aan de hand van hun resultaten een lans te breken om ook met minder ervaring met deze doelgroep er wel mee aan de slag te gaan. Daarbij kan men dezelfde algemene therapeutische vaardigheden inzetten als bij andere kinderen en jongeren. Ook bepleiten zij meer aandacht voor seksuele voorlichting en vorming in het onderwijs.
De jury vond dit een kwalitatief sterk en prachtig geschreven artikel, over een bijzondere doelgroep jongeren. Deze manier van onderzoeken is een stap in de richting om deze jongeren beter te begrijpen en te helpen. De praktische aanbevelingen waren een extra reden om de prijs als jury volmondig te willen toekennen.
Tot slot
De redactie van het Tijdschrift voor Psychiatrie was opnieuw verheugd over de ruime keuze voor de jury uit artikelen van aiossen/ASO’s, en prijst de inzet van alle aiossen/ASO’s om een artikel te publiceren, en hoopt dat de prijs ook anderen aanmoedigt om wetenschappelijke artikelen te schrijven. De redactie feliciteert de drie eerste auteurs met hun prijs, evenals hun medeauteurs en supervisoren en afdelingen die meewerkten aan deze artikelen.
literatuur
1 Berendsen S, Van HL, van Tricht MJ, e.a. Het belang van interbeoordelaarsbetrouwbaarheid in psychofarmacologisch onderzoek. Tijdschr Psychiatr 2021; 63: 638-43.
2 Zaman E, Van de Velde N, Snauwaert P, e.a. Differentiaaldiagnose bij depressie en intermitterend hypercortisolisme. Tijdschr Psychiatr 2022; 64: 466-9.
3 Evenepoel J, Van Deynze F, Neves Ramos D. Jongeren met seksueel grensoverschrijdend gedrag; kwalitatief onderzoek naar behandeling. Tijdschr Psychiatr 2021; 63: 644-9.
Auteurs
Rianne Klaassen, kinder- en jeugdpsychiater, opleider profilering kinder- en jeugdpsychiatrie, Levvel, Amsterdam.
Correspondentie
Dr. Rianne Klaassen (r.klaassen@levvel.nl).
Geen strijdige belangen meegedeeld.
Het artikel werd voor publicatie geaccepteerd
op 1-3-2023.