Functionele neurologische en neuropsychologische uitkomst na bijna-verhanging
achtergrond Hoewel verhanging een vaak gebruikte suïcidemethode is, is er weinig bekend over de prognose van patiënten die een verhangingspoging overleefden (bijna-verhanging).
doel Beschrijven van een casus, met een literatuuroverzicht betreffende de functionele neurologische uitkomst na bijna-verhanging (rekening houdend met het optreden van hartstilstand en gebruik van neuroprotectie), en de mogelijke neuropsychologische restverschijnselen.
resultaten Slechts 12,4% (95%-bi 4,6-29,4) van de bijna-verhangingsslachtoffers met hartstilstand heeft een goede uitkomst, in vergelijking met 90,6% (95%-bi 85,7-94,0) van degenen zonder hartstilstand. Neuroprotectie middels strikte temperatuurcontrole (targeted temperature management; ttm) heeft geen significante invloed op de uitkomst, noch in aan-, noch in afwezigheid van hartstilstand. Patiënten die een verhangingspoging overleven met een goede uitkomst hebben per definitie hooguit lichte (neuropsychologische) restverschijnselen. Deze kunnen zich uitstrekken over alle cognitieve domeinen. Leren en geheugen zijn het frequentst en het ernstigst getroffen, met vaak amnesie voor het gebeurde.
conclusie Een aanzienlijke subgroep van bijna-verhangingsslachtoffers zonder hartstilstand herstelt tot een relatief goed niveau van functioneren. Er blijven evenwel uiteenlopende neuropsychologische problemen mogelijk, die voor uitdagingen zorgen in diagnostiek en suïcidepreventie.