The suicidal crisis. Clinical guide to the assessment of imminent suicide risk
Het voorspellen van suïcide hoort tot de grote uitdagingen van ons vakgebied. Hulpverleners in de spoedeisende psychiatrie hebben dagelijks te maken met patiënten die een einde willen maken aan hun leven. De psychiater heeft de taak om beleid te maken dat erger kan voorkomen. Het naar beste weten taxeren van de kans op een (herhaalde) suïcidepoging of een suïcide is daarvan een belangrijk onderdeel.
Het wetenschappelijk onderzoek laat ons helaas in de steek. Er zijn twee principiële redenen waarom accurate voorspelling van suïcide waarschijnlijk een fictie zal blijven. De eerste reden is het relatief vaak vóórkomen van suïcide. Bij een incidentie van 1 op 10.000 zou een diagnostische test met een sensitiviteit van 1,0 (alle slechte uitkomsten worden herkend) en een specificiteit van 0,99 (bijna alle goede uitkomsten worden herkend) voor elke correcte voorspelling steeds 100 foute voorspellingen doen. De tweede reden is dat wij bij een hoog risico van suïcide ernaar streven om de uitkomst te beïnvloeden. Voor de kliniek een vereiste, voor de wetenschap een dwaling.
In The suicidal crisis stelt Igor Galynker dit probleem opnieuw aan de orde. Hij wil met zijn Comprehensive Narrative-Crisis Model bijdragen aan de oplossing ervan. In dit model bevat de beoordeling van suïcidaliteit drie componenten: 1. trekken van kwetsbaarheid; 2. het narratief van suïcidaliteit; 3. het suïcidale crisissyndroom (scs). Het onderkennen van het scs zou volgens Galynker cruciaal zijn voor het herkennen van hoog risico.
Na twee inleidende hoofdstukken krijgt de lezer vijf hoofdstukken met gedetailleerde beschouwingen van deze drie componenten. Die zijn interessant om te lezen, vanwege de gedetailleerde bespreking van een veelheid van gezichtspunten. Het boek eindigt met een hoofdstuk over risicotaxatie-interviews en nog een paar pagina’s over interventies.
De vraag die zich aan het einde bij mij opdringt, is wat nu precies de meerwaarde is van het model. Moeten we onze multidisciplinaire richtlijn (Van Hemert e.a. 2012) nu gaan herschrijven? Ik denk het niet. Het idee van het scs is interessant, maar is in de richtlijn al opgenomen als de suïcidale toestand. Het risicotaxatie-interview van Galynker is ingewikkeld en ik zie niet direct de meerwaarde voor een betere voorspelling. Voor de klinische praktijk vind ik het case-interview van Shea (1998), zoals dat in de richtlijn wordt aanbevolen, een stuk praktischer. De klinische taxatie van de ervaren professional laat zich nog steeds niet vervangen door een algoritme van checklistjes.
- Hemert AM van, Kerkhof AJFM, de Keijser J, Verwey B. Multidisciplinaire richtlijn diagnostiek en behandeling van suïcidaal gedrag. Utrecht: de Tijdstroom; 2012.
- Shea SC. The chronological assessment of suicide events: a practical interviewing strategy for the elicitation of suicidal ideation. J Clin Psychiatry 1998; 59 (Suppl 20): 58-72.
Oxford University Press,
Oxford 2017
328 pagina’s,
isbn 978-01-902-6085-9
£ 39,99
Albert van Hemert, psychiater, Leiden