Theorie en praktijk van supervisie in de ggz
Deze uitgave uit 2016 moet het boek Supervisie in de GGz. Een oriëntatie op de praktijk (uit 2011) vervangen. De meeste hoofdstukken zijn herzien en een aantal hoofdstukken is toegevoegd, met name over persoonsgerichte supervisie, beroepsethiek, en competentiegericht opleiden van supervisors. Het boek bevat vijf delen, met voor de hand liggende onderwerpen.
Een inleiding behandelt de supervisie in de context van het opleiden van zorgprofessionals: wat zijn de onderscheiden taken en verantwoordelijkheden van de praktijkopleider, werkbegeleider en de supervisor? In deel twee worden de persoonlijke kwaliteiten van de supervisor besproken. Ook passeren verschillende supervisiemodellen de revue. Deel drie gaat in op de praktijk van supervisie: hoe ziet de contractfase eruit, het supervisieproces, de supervisierelatie, de methoden en technieken en de evaluatie? Ook is een hoofdstuk gewijd aan factoren die met supervisie interfereren. In deel vier kleuren de voornaamste psychotherapeutische referentiekaders en settings de aard van de supervisie. In deel vijf komt de opleiding van de supervisor aan de orde.
De vraag die zich meteen opdringt bij het doornemen van dit boek: was er een dwingende noodzaak om de uitgave uit 2011 te reviseren? Heeft het iets nieuws te vertellen? En dan kan mijn antwoord kort zijn: neen; een gemiste kans.
Sinds 2005 is er binnen de opleiding van medisch specialisten gekozen voor competentiegericht opleiden (Canmeds), en voor psychiaters zijn die competenties uitgewerkt in hoop (Hengeveld e.a. 2009). Die keuze heeft de psychologenopleiding geïnspireerd om de opleidingsplannen van zowel gz-psychologen, klinisch neuropsychologen, klinisch psychologen en psychotherapeuten op dezelfde leest te schoeien. De consequentie van die keuze is evenwel dat de hele organisatie van opleiding van de ggz-professional, dus ook de opzet van supervisies, rond de zeven kerncompetenties georganiseerd zal moeten worden.
Deze verandering vergt een behoorlijke omschakeling. De supervisors zullen hun klassieke volgende houding moeten opgeven en kunnen zelf prioriteiten aanbrengen in de leerdoelen van de supervisanten; zij krijgen ook een taak in het bewaken van de kwaliteit van zorg die geleverd wordt door de supervisanten; en zij zullen flexibeler moeten kunnen omgaan met hun interventies, afhankelijk van het competentieniveau van de supervisanten. Niets daarvan in dit boek. Dat is jammer, want de meeste supervisors zijn het competentiegericht opleiden niet gewend en een boek daarover zou een mooie leidraad kunnen zijn.
- Hengeveld MW, Vleugel L, van der Gaag RJ (red). HOOP. Herziening opleiding en onderwijs psychiatrie. Utrecht: De Tijdstroom; 2009.
- Beunderman R, van der Maas F (red). Supervisie in de GGZ. Een oriëntatie op de praktijk. Assen: Van Gorcum; 2011.
M. Nijs, psychiater, Overasselt