Voorspellen van uitval bij vaardigheidstraining emotieregulatiestoornis voor borderlinepersoonlijkheidsstoornis
achtergrond Uitval is een complex probleem in de ggz, ook bij de vaardigheidstraining emotieregulatiestoornis (vers-training). Eerder onderzoek laat diverse voorspellende factoren en tegenstrijdige bevindingen zien.
doel Onderzoeken of met de beschikbare informatie bij aanvang van de vers-training voorspellers voor uitval aan te wijzen zijn.
methode De rom-gegevens van 150 patiënten werden gebruikt om de samenhang tussen de factoren leeftijd, geslacht, opleidingsniveau, werk, middelengebruik, angst, hostiliteit, interpersoonlijke relaties, verantwoordelijkheid en sociale concordantie met uitval te toetsen door middel van logistischeregressieanalyse.
resultaten Factoren die significant bijdroegen aan het voorspellen van uitval waren geslacht en werksituatie. Deze factoren droegen in totaal voor 16% bij aan de verklaarde variantie (Nagelkerkes R2) van uitval. De factor geslacht was de sterkste voorspeller. Er werden geen verschillen gevonden tussen de groepen (uitvallers en niet-uitvallers) op de andere factoren.
conclusie De vers-training in de huidige vorm sluit niet goed aan bij een groot aantal mannelijke deelnemers. Uitval in de vers-training is slechts beperkt te voorspellen middels rom-vragenlijsten. Nader onderzoek kan zich beter richten op randvoorwaarden voor patiënten en monitoring tijdens de training om uitval tegen te gaan.