Behandelgids angst en paniek, therapeutenhandleiding
De behandelgids Angst en paniek bestaat uit een cliëntenwerkboek en een therapeutenhandleiding en is in essentie een goed geschreven, overzichtelijk hulpmiddel voor de cognitief-gedragsmatige behandeling van paniekstoornis, agorafobie en fobieën. De auteurs stellen dat alleen therapeuten met enige kennis van angst/paniek en cognitieve gedragstherapie deze behandeling kunnen begeleiden, maar deze behandelgids maakt het wel heel gemakkelijk om dit soort behandelingen uit te voeren. Desalniettemin blijft het de rol van de therapeut om bij elk individu de juiste accenten te leggen. Hoe degelijk het boek ook opgesteld is, de therapeutische rol van coach/motivator blijft onvervangbaar.
Beide delen van de behandelgids zijn taalkundig goed aangepast aan hun doelpubliek, waarbij de therapeutenhandleiding enige medisch-therapeutische kennis verwacht van de lezer/therapeut en het cliëntenwerkboek volledig is aangepast aan de lezer/cliënt. Beide boeken zijn parallel aan elkaar opgesteld met uitzondering van enkele hoofdstukken in de therapeutenhandleiding die een uitgebreidere introductie geven over diagnostiek en etiologie van de paniekstoornis en agorafobie, de mate van evidence-based handelen van deze therapie en de huidige stand van zaken omtrent psychofarmacologie en (kosten)effectiviteit op korte en lange termijn.
Elk daaropvolgend hoofdstuk in de therapeutenhandleiding komt overeen met een hoofdstuk uit het cliëntenwerkboek, waarbij steeds een vast stramien wordt aangehouden: benodigde materialen (zoals bepaalde formulieren of vragenlijsten), de inhoudelijke hoofdlijnen en rol van de therapeut in dit hoofdstuk, enkele voorbeelddialogen met atypische/problematische reacties van de cliënt en het obligate huiswerk voor de cliënt. Het cliëntenwerkboek volgt eenzelfde, maar aangepast, stramien met eerst de benodigdheden gevolgd door de doelstellingen van het hoofdstuk, de inhoud van het hoofdstuk, huiswerk en zelfevaluatie. De benodigde formulieren zijn eenmalig in het boek terug te vinden, maar zijn ook gratis beschikbaar op de site. De zelfevaluatie na elk hoofdstuk bestaat uit enkele ja-neevragen ter consolidatie van de gegeven informatie.
In de eerste week komen de eerste vier hoofdstukken aan bod, die voornamelijk bestaan uit psycho-educatie: ‘Negatieve cycli van paniek/agorafobie’ en ’Paniekaanvallen zijn niet gevaarlijk’, het aanleren van objectieve rapportering van symptomen en gedachten ‘Leren verslag te doen van paniek en angst’ en het opstellen van een hiërarchie van agorafobische situaties.
Daarop volgen twee hoofdstukken met het aanleren van ademhalingsvaardigheden enerzijds, zoals middenrifademhaling en langzame ademhaling als copingstrategie, en denkvaardigheden anderzijds, met het doorbreken van negatieve gedachtecycli en het trekken van overhaaste conclusies als belangrijkste focus.
Na vier weken begint de therapie met de eerste angstconfrontatie (exposure). Hoewel de voorgestelde duur van de therapie twaalf weken bedraagt, is het de vooruitgang van dit element die de uiteindelijke duur van de therapie zal bepalen. De laatste twee hoofdstukken gaan dan over het stoppen van medicatie en een terugblik op de gemaakte vooruitgang, het behouden daarvan en het voorkomen van een terugval.
Mijn bedenkingen bij dit boek bestaan eruit dat de eerste week veel informatie verstrekt wordt, terwijl daar later niet expliciet op teruggekomen wordt. Ondanks het goed uitwerken van deze psycho-educatie wordt er (te) weinig tijd voorzien voor dit aspect en zal de behandelaar al heel snel het voorziene schema van de therapie niet kunnen aanhouden bij veel cliënten. Daarnaast biedt deze behandelgids geen nieuwe informatie of therapie, maar bestaat uit een duidelijk, gestructureerd en overzichtelijk hulpmiddel voor het uitvoeren van een reeds bekende therapie (psycho-educatie met aanleren van copingvaardigheden gevolgd door exposure). Je kunt enerzijds vragen stellen over de commerciële kant van dit soort behandelgidsen. Anderzijds is het een mooi voorbeeld van faciliteren van evidence-based handelen in de klinische praktijk, wat alleen maar kan bijdragen tot meer en betere behandelingen van cliënten met paniekstoornis, agorafobie en fobieën.
T. Pattyn