The intelligent clinician’s guide to the DSM-5
Joel Paris, hoogleraar Psychiatrie aan de McGill Universiteit in Canada en hoofdredacteur van het Canadian Journal of Psychiatry, heeft een behartenswaardig boek geschreven. In de soms heftige dsm-5-controverse levert hij een handleiding voor degenen die er straks mee moeten gaan werken.
Zijn belangrijkste boodschap is dat de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (dsm-5) zaken pretendeert die deze niet waar kan maken. Het grootste probleem is het gebrek aan validiteit van de diagnostische categorieën. Daarmee lopen we dus het ‘risico’ dat we over een tijdje het hele systeem op zijn kop moeten zetten op basis van nieuw onderzoek dat ons wel iets leert over het wezen van psychiatrische aandoeningen. Het gegeven dat we nog maar weinig harde biologische gegevens hebben om onze syndromale classificaties te onderbouwen zou de psychiatrie als vak, en ook de dsm-5-werkgroepen, bescheidener moeten maken.
Een tweede probleem van de dsm (en iets waar ook de International Classification of Diseases (icd) mee worstelt) is dat het enorm moeilijk blijft om aan te geven wanneer iemands klachten als stoornis of ziekte moeten worden geduid, en wanneer als met het leven samenhangende narigheid. Ofwel het risico van ‘life is a disease and psychiatry is the cure’. Paris pleit voor een minder inclusieve diagnostiek waarbij we alleen bij die patiënten een diagnose stellen van wie evident is dat ze een stoornis hebben en geen levensprobleem. Een meer dimensionele benadering van symptoomclusters lost dit probleem overigens niet op.
Het eerste deel van het boek behandelt de historie van de dsm en de genoemde thema’s. Daarna komen de verschillende stoornissen aan bod, de veranderingen die daarin hebben plaatsgevonden en de kanttekeningen hierbij. In het laatste hoofdstuk, a guide for the perplexed, schetst hij hoe we de komende jaren het best kunnen omgaan met de dsm. Gebruiken? Zeker, maar met het besef van het gegeven dat de huidige categorieën slechts een punt in de tijd markeren en geen absolute waarheden.
Al met al vind ik dat Paris erin is geslaagd om de vele, soms tegenstrijdige, aspecten van ons dominante classificatiesysteem te belichten, waarbij hij relevante punten van kritiek levert zonder in een soort pamflettisme terecht te komen. In zijn boek schetst hij de schade die kan ontstaan door onoordeelkundig gebruik van de met veel bravoure gelanceerde dsm-5 en hij beoogt deze te beperken door de clinicus te helpen er verstandig gebruik van te maken. Hij biedt daarvoor zinvolle aanbevelingen; ik denk dan ook dat het zinvol is om daar kennis van te nemen in dit toegankelijk geschreven en handzame boek.
Robert Schoevers