The psychotherapy of hope. The legacy of persuasion and healing
Wie is niet vertrouwd met het boek Persuasion and healing van de Amerikaanse psychiater Jerome Frank? Dit boek werd voor het eerst uitgegeven in 1961 en kreeg later nog drie herziene edities (in 1971 en 1991). Inmiddels wordt deze klassieker beschouwd als één van de verplichte boeken die elke psychiater zou moeten lezen. Frank heeft zijn carrière gewijd aan empirisch onderzoek van psychotherapie. Zijn bevindingen blijven geldig: psychotherapie is effectief, significant effectiever dan bijvoorbeeld antidepressiva bij depressie. Er kan geen verschil aangetoond worden qua effectiviteit tussen verschillende therapievormen. Doorslaggevend voor het effect zijn de niet-specifieke factoren: wekken van realistische hoop, creëren van een positieve verwachting, installeren van een werkrelatie, aanbieden van een geloofwaardig verklaringsmodel, implementeren van een ritueel, uitlokken van succeservaringen, bevorderen van emotionele arousal. Psychotherapie moet vooral demoralisatie tegengaan. Het werk van Frank heeft bijgedragen tot de demystificatie van psychotherapie.
In dit boek wordt onder redactie van Renato D. Alarcón en Julia B. Frank (dochter en coauteur van Jerome Frank) de betekenis van het werk van Frank voor de hedendaagse psychiatrie en psychotherapie geëvalueerd. Welke erfenis heeft hij ons nagelaten en op welke manier maken psychotherapeuten en onderzoekers op dit ogenblik gebruik van zijn nalatenschap? Zo maken we kennis met interessant onderzoek over het placebo-effect. Tot mijn verrassing wordt er vanuit deze Amerikaanse hoek fundamentele kritiek geleverd op de dsm-georiënteerde psychiatrie: het gebrek aan interesse voor het verhaal van de patiënt, de teloorgang van de persoonsgerichte benadering, de verwaarlozing van de subjectieve dimensie, de exclusie van context en ontwikkeling bij het categoriseren.
Volgens meerdere auteurs zou het concept ‘demoralisatie’ een plaats moeten krijgen in een volgende dsm-editie. Het hoofdstuk van Clarke over psychotherapeutische interventies bij zwaar lichamelijk zieke patiënten is een aanrader. Hoop wekken is het product van agency thinking en pathways thinking (p. 161): ‘Ik zal het kunnen en er is een weg om dit te bereiken’. In het deel over psychotherapie wordt in verschillende hoofdstukken nagegaan wat het boek van Frank heeft bijgedragen tot psychodynamische therapie, cognitieve gedragstherapie, groepstherapie en kindertherapie.
Wie interesse heeft voor psychotherapie-integratie en wie andere psychotherapierichtingen dan de vertrouwde wil verkennen, moet dit boek lezen. Het neurale substraat van psychotherapie komt uitvoerig aan bod, alsook de culturele en de spirituele dimensie ervan. Psychiaters laten zich gelukkig niet opsluiten in een eng medisch specialisme! Daarvan is dit boek een mooi voorbeeld.
M. Hebbrecht