Medisch studenten en hun houding ten opzichte van het vak psychiatrie
achtergrond De houding van (aanstaande) medici ten opzichte van het specialisme psychiatrie is belangrijk voor de toekomstige zorg van patiënten met psychiatrische (co)morbiditeit. In Nederland en Vlaanderen is nog geen onderzoek verricht naar de houding van medisch studenten tegenover de psychiatrie.
doel Meten van de houding van derdejaars medisch studenten tegenover de psychiatrie met de atp-30, een gevalideerd en internationaal gebruikt meetinstrument. Bepalen van de invloed op deze houding van respectievelijk het psychiatriecurriculum, enkele sociodemografische determinanten en een aantal beroepsaspecten die in eerder Nederlands onderzoek bepalend waren in de keuze voor specialisatie.
methode Ongecontroleerd prospectief cohortonderzoek met voor- en nameting.
resultaten De houding jegens de psychiatrie was overwegend positief (n = 262; atpscore: 106,1; sd: 10,9, atp-score ≤ 90 wordt als negatief beschouwd) en verbeterde na het volgen van psychiatrieonderwijs. Mannen waren minder positief dan vrouwen. Studenten met positieve ervaring met psychiatrische hulpverlening scoorden hoger. Niet-westerse allochtone studenten scoorden minder hoog. Na het volgen van onderwijs was dit verschil niet meer significant.
conclusie De houding tegenover de psychiatrie binnen onze cohort is positief te noemen. Onderwijs heeft een positieve invloed op deze houding. Onbekendheid verklaart de in aanvang minder positieve score onder allochtonen.