Na de extramuralisering; een retrospectief onderzoek naar omvang en zorggebruik van de groep chronische patiënten in de Amsterdamse ggz
achtergrond Van de de-institutionalisering en extramuralisering van de ggz vanaf de jaren tachtig verwachtte men positieve gevolgen voor patiënten met langdurige ernstige psychiatrische aandoeningen (lza), maar men vreesde ook negatieve gevolgen, vooral in stedelijke gebieden.
doel Nagaan wat de omvang en het zorggebruik zijn van de groep lza-patiënten in Amsterdam.
methode Retrospectief onderzoek van de samengevoegde Psygis-registratiebestanden van drie ggz-instellingen, over de periode 2000-2005.
resultaten Per 1 januari 2005 voldeden 4576 patiënten aan de criteria voor chroniciteit. In 5 jaar steeg het aantal lza-patiënten in zorg bij de ggz met 50%. Het merendeel was in behandeling bij een specifiek voor deze groep opgezet programma, maar 38% was dat niet. Voor de gespecialiseerde programma’s bestonden wachtlijsten. Slechts 6,5% was langdurig opgenomen. lza-patiënten maakten beperkt gebruik van acute psychiatrische zorg. Jaarlijks werd 10% van de groep kortdurend opgenomen, maar het gemiddelde aantal opnamedagen per jaar was gestegen van 86 dagen in 2000 tot 131 in 2004. De toename in absoluut aantal crisiscontacten van deze groep correspondeerde met het grotere aantal chronische patiënten dat in zorg was gekomen. Daarnaast betrof het vooral crisiscontacten met het eigen behandelteam; niet met de stedelijke crisisdienst.
conclusie Dit onderzoek laat zien dat chronische patiënten slechts een beperkt aandeel hebben in het gebruik van de acuut psychiatrische diensten.