Maison Dieu. Dertig jaar The house of God
Naar aanleiding van het feit dat de roman The house of God dertig jaar geleden (1978) verscheen, werd in oktober 2009 een symposium georganiseerd, dat weer de aanleiding vormde tot het uitgeven van deze verzamelbundel van commentaren op en beschouwingen over dit boek. Wie in de jaren tachtig van de vorige eeuw als coassistent of als arts in opleiding heeft gewerkt, zal beslist dierbare herinneringen koesteren aan The house of God van Samuel Shem (pseudoniem voor Stephen Bergman). De cynische visie op het ziekenhuissysteem die in dit boek verwoord wordt, was destijds grensoverschrijdend, schokkend en hilarisch. Schokkend, en hilarisch, omdat de in dit boek beschreven klinische praktijk zo absurd anders was dan de ideaaltypische geneeskunde zoals die ons tijdens de studie was bijgebracht door leermeesters tegen wie wij opzagen: zij die het handwerk van anamnesevoering en fysische diagnostiek preekten, en ons respect voor de patiënt, collegialiteit en ethische normen bijbrachten. Het taalgebruik uit The house werd in onze coschappen bij wijze van humor overgenomen en bood de nodige relativering deze emotioneel te overleven. Destijds vond ik het boek inderdaad hilarisch, totdat ik enige tijd later als Senior House Officer (sho) werkzaam was in Engeland. Hier onderging ik een tweede, wellicht nog grotere, schok toen bleek dat het boek helemaal niet hilarisch was, maar gewoon een weergave van de dagelijkse klinische praktijk, inclusief de traditioneel gebezigde intercollegiale taal. Een groot aantal afkortingen, zinsneden, en ongeschreven ‘wetten’ werden lokaal gebezigd. Zo werden patiënten al naar gelang de mate van bradyfrenie gecategoriseerd als ‘nfs’ (‘normal for Swindon’), of ‘snefs’ (‘subnormal, even for Swindon’). Ons ziekenhuis had zelfs zijn eigen black crow award. Elke maand werd bij de kassier van het ziekenhuis een lijst opgehangen van aantallen afgegeven ‘crem forms’, noodzakelijke vrijgaveformulieren voor crematie, waarbij de artsen hiërarchisch gerangschikt werden van veel naar weinig formulieren. Elke ‘crem form’ was conform de Engelse wet goed voor 20 Engelse ponden, cash af te halen bij de kassier op de eerste vrijdag van de maand na afgifte. sho’s Geriatrie en Traumatologie stonden hier uiteraard in hoog aanzien. In deze verzamelbundel Maison Dieu blikt een keur van medische en niet-medische auteurs uit Nederland en het buitenland terug op de betekenis die deze roman voor hen persoonlijk en voor de samenleving heeft gehad. Vaak worden persoonlijke herinneringen aangehaald, die vervolgens in een breder historisch, sociologisch, of ethisch kader geplaatst worden. Onder de buitenlandse auteurs bevinden zich John Updike and Dennis Noble (de oude leraar en promotor van Bergman); onder de Nederlandse o.a. Ben Crul (hoofdredacteur Medisch Contact) en Joost Zaat (hoofdredacteur Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde). Het gevaar van een bundel als voorliggende is dat een boek gederomantiseerd, of ‘kapotgeanalyseerd’ wordt. Dat is gelukkig niet het geval. Hoewel de 18 bijdragen van wisselende kwaliteit zijn, bevatten sommige interessante beschouwingen en gezichtspunten die aanzetten tot nadenken over de ziekenhuiscultuur, de opleiding tot specialist, compassie en empathie, en ethiek. Naast deze bijdragen is er een inleiding van de redacteur over de reden van het succes van The house, een verantwoording van Shem/Bergman over zijn roman, en een niet eerder gepubliceerd kort verhaal van de auteur, dat hij speciaal voor dit boekje schreef. Onnodig is de verklarende woordenlijst, het persoonsregister van de roman en het overzicht van de ‘wetten’: die horen gewoon bekend te zijn. Samenvattend: een aardig en lezenswaardig boekje voor fans van The house of God.
A.F.G Leentjens