De betekenis van levensverhalen. Theoretische beschouwingen en toepassingen in onderzoek en praktijk
Verhalen realiseren een integratie van herinneringen van gebeurtenissen en realiseren een verbintenis met andere mensen. Dit boek is het resultaat van een project dat werd gefinancierd door ZonMw en dat als doel had de betekenis van levensverhaalmethoden voor de geestelijke gezondheid in beeld te brengen. Het boek van 460 pagina's bevat 29 hoofdstukken, van 33 auteurs; die worden in drie delen gepresenteerd: theoretische beschouwingen, toepassingen in onderzoek en toepassingen in de praktijk. Ze worden onderbroken door 'intermezzo's', ofwel stukjes tekst/verhalen, die de redactie door het korte karakter 'tussen' de grotere hoofdstukken heeft gezet als een soort verluchtiging van de tekst. De hoofdstukken zijn geschreven door een brede selectie van schrijvers: gerontologen, psychologen met diverse expertises, filosofen, sociologen, historici, antropologen, theologen, een judaïst, een oud-dominee, een docent, een ergotherapeut en een 'echte' schrijver. De samenstellers hebben een breed palet bijeengebracht - de onderwerpen zijn divers. Zo valt te lezen over de constructie van verhalen, verhalen van daklozen, verhalen in levensfasen, analyse van levensverhalen, en levensverhalen van jongeren met chronische aandoeningen. Dit boek is strak in opzet en betoog, methodisch en analytisch. De beschrijving gaat naar en ontleedt het proces, de methode of de toepassing, gaat naar 'binnen', en als een chirurgisch mes onderscheidt het elementen, categorieën, fasen en betekenissen en doet dat consequent. Dit geeft een rijkdom aan begrip en perspectief in een terrein dat nog weinig onderzocht is. De samenstellers betreuren het dat er in Nederland nog weinig systematisch onderzoek is gedaan naar de werkzaamheid van levensverhalen. Ze geven met dit boek een goed voorbeeld. Een pareltje is het hoofdstuk van Hermans en Westerhof, opstellers van de dialogical selftheorie, vooral wanneer zij stellen 'narratieve psychotherapie is een zoektocht en meer dan alleen het vertellen van een verhaal' (p. 309). Hierin komt de essentie van een therapeutische toepassing in een narratief paradigma naar voren (Olthof & Vermetten 1994). Naast vele theoretische kaders is er ook aandacht voor de kunst van het vertellen, voor aandacht, fascinatie. Wel jammer is dat verhalen in een groepsthema worden behandeld, niet naar het individu toe, maar er juist vanaf. En dat terwijl de auteurs aangeven naar 'binnen' te willen: 'om tot integratie te komen is het belangrijk een negatieve gebeurtenis tot op het bot te analyseren' (p. 444). Het boek eindigt met de werkelijkheid, ten slotte: 'Als levensverhalen adequate interpretaties van de werkelijkheid zouden zijn zouden ze niet zo boeiend zijn'. Zijn er niet net zo veel werkelijkheden als er verhalen zijn? Een aanrader voor hen die methodisch op het spoor van levensverhalen gezet willen worden.
E. Vermetten