Genograms. Assessment and Intervention (3de druk)
Met de derde druk van hun boek hebben McGoldrick en collega's de reputatie 'basishandboek voor systeemtherapeuten' bevestigd. Wie begaan is met therapeutische, juridische of medische problemen binnen een familiecontext, krijgt dankzij de systematische opbouw van dit boek en de vele gevalsstudies een stevige basis. Met de uitgebreide gethematiseerde bibliografie, de vele illustraties, samenvattingen en schema's biedt het bovendien alle ingrediënten van een pedagogisch handboek. De elf hoofdstukken vallen uiteen in drie grote delen. In het eerste deel wordt de heel eigen inbreng van dit boek gepresenteerd: het genogram. Een genogram is een praktisch kader voor het begrijpen van familiesystemen en vormt de kern en het uitgangspunt van dit praktisch handboek. De auteurs getroosten zich veel moeite om de techniek van het 'standaardgenogram' grafisch en interviewtechnisch uit te werken. Het tweede deel vormt de kern van het boek, waarin de systematische analyse van genogrampatronen wordt bijgebracht. Het uitgangspunt is in principe het kerngezin. Via een continu uitwaaierende tijd-ruimtelijke beweging wordt gefocust op een situering ervan binnen bredere systemen: de uitgebreidere familie, de vrienden, de gemeenschap, de cultuur. In die dynamische verbreding zijn naar ons gevoel impliciet ook andere bewegingen aanwezig. Bij de opeenvolgende interpretaties van het genogram maakt men een beweging van objectieve feiten naar subjectieve hypothesetoetsing en de verschuiving van niveau volgens het contextuele kader. Er vindt een duidelijk herkenbare contextualisering plaats: steevast van de feiten naar het intrapsychische niveau van het individu en vervolgens naar het systemische interactieve niveau om ten slotte op het niveau van de transgenerationele relationele ethiek te belanden (Boszormenyi-Nagy & Ulrich 1981). Het derde deel gaat over het gebruik van genogrammen. De toelichting bij het klinische gebruik is jammer genoeg wat krap voor een basishandboek. De visie van het boek is breed en inzichtelijk, maar daarmee is het nog geen praktisch therapiehandboek. Hoewel het construeren van genogrammen op een heldere manier geïntroduceerd wordt, weet de lezer niet meteen ook hoe genogrammen te integreren in het therapeutisch proces. Genogramanalyse en -proces lijken ons therapeutisch sterke middelen, maar ze zijn geen psychotherapie. Wel blijkt het genogram een soepel diagnostisch middel. De geneeskunde is daar al van overtuigd, de familietherapeuten weifelen nog: zij zien het nog te zeer als een aanvullend diagnostische gadget. Men kan het pleidooi van de auteurs voor meer integratie van diagnostiek en behandeling dan ook alleen maar toejuichen. Hun exemplarische wandeling door het therapeutisch proces maakt blinde vlekken en verborgen thema's overtuigend zichtbaar, al blijft zo'n kaart natuurlijk narratief polyinterpretabel. Die polyinterpretabiliteit brengt ons bij het sluitstuk van het boek: het gebruik van het genogram voor onderzoek. Daar maken de auteurs echt een punt van: zij betreuren het schaarse gebruik van genogrammen in onderzoek op het gebied van familietherapie. De mogelijkheden voor onderzoeksdoeleinden zijn nochtans legio, maar wellicht loopt de onderzoeker vaak vast op de complexiteit van de dataverzameling. En bovendien kleeft er nog een ethisch-juridisch probleem aan onderzoek met genogrammen: hoe verzeker je anonimiteit en privacy van de betrokkenen? Genograms. Assessment and intervention blijft hét handboek voor familie-inzicht. Zijn status als bijbel van het genogram zorgt voor een eenvormige taal en symboliek die de communicatie kan verbeteren, op zich al een enorme verdienste voor de continuïteit van de zorg. Dat zo'n statusboek tijdig wordt bijgewerkt en geüpdatet, is erg belangrijk voor zijn blijvende bruikbaarheid. Jammer is alleen dat de toegenomen mogelijkheden van ingevoerde softwareontwikkelingen ons nog steeds niet de unieke, eenduidige kaart opleveren.
L. Beheydt, B.G.C. Sabbe