Door clozapine geïnduceerde agranulocytose: genetische en immunologische verklaringen
achtergrond Clozapine is een atypisch antipsychoticum dat voor therapieresistente schizofrenie wordt gebruikt. Bij 0,8% van de patiënten veroorzaakt het agranulocytose. Het ontstaansmechanisme van deze door clozapine geïnduceerde agranulocytose (cga) is onbekend, net als de eventuele risicofactoren.
doel Een overzicht geven van de genetische en immunologische risicofactoren voor cga en op basis hiervan een verklaringsmodel ontwerpen.
methode Een literatuuronderzoek met behulp van Medline (van 1966 tot mei 2004) en embase (van 1980 tot mei 2004), met als zoekwoorden 'clozapine' en 'agranulocytosis'.
resultaten Wij vonden in totaal 8 patiënt-controleonderzoeken. Deze toonden een statistisch significante relatie aan van cga met: bepaalde haplotypen van hla-genen (human leukocyte antigen); de 4b,3d microsatellite-allelen van tnf (tumor necrosis factor); variantgenen van hsp 70 (heat-shock protein); en ten slotte met nqo2-genpolymorfisme (dihydronicotinamide- riboside-quinone-oxidoreductase). De meeste van deze genetische bevindingen zijn onderling gerelateerd. De betreffende afwijkingen spelen waarschijnlijk een belangrijke etiologische rol bij cga en van hieruit kan een immunotoxisch verklaringsmodel voor cga worden ontwikkeld.
conclusie Een verklaring van cga op basis van genetische en immunotoxische factoren is aannemelijk. Dit model kan agranulocytose ten gevolge van verschillende antipsychotica begrijpelijk maken, evenals de behandeling ervan. Inschatting van het individuele risico op cga is echter nog niet mogelijk.