Neemt de prevalentie van psychiatrische stoornissen toe met de stedelijkheidsgraad?
achtergrond Gebruik van voorzieningen van de geestelijke gezondheidszorg hangt positief samen met de mate van stedelijkheid. Uit de 'Netherlands Mental Health Survey and Incidence Study' (NEMISIS) blijkt dat de psychiatrische morbiditeit onder de bevolking in urbane gemeenten hoger is dan in rurale gemeenten. De daarbij gehanteerde tweedeling urbaan/ruraal werd gemaakt met het oog op internationale vergelijking.
doel Met behulp van een nauwkeurige indeling naar vijf categorieën van stedelijkheid is onderzocht wat de relatie is tussen stedelijkheidsgraad en de twaalfmaandsprevalentie van psychiatrische stoornissen. Hierbij is rekening gehouden met de rol van confounders.
methode In een representatieve steekproef in de algemene bevolking van 7076 personen in de leeftijd van 18-64 jaar is de prevalentie van DSM-III-R-stoornissen bepaald met behulp van de Composite International Diagnostic Interview (CIDI). Op grond van de woongemeente is het onderzoekspopulatie verdeeld over de 5 categorieën van stedelijkheid van het Centraal Bureau voor de Statistiek.
resultaten De twaalfmaandsprevalentie van psychiatrische stoornissen neemt toe met de stedelijkheidsgraad. Dit patroon treedt vooral op bij stemmingsstoornissen en stoornissen gerelateerd aan middelengebruik. Na correctie voor diverse confounders blijven de genoemde verschillen bestaan en wordt ook voor angststoornissen een verschil gevonden.
conclusie De twaalfmaandsprevalentie van psychiatrische stoornissen neemt toe met de stedelijkheidsgraad en deze relatie blijft bestaan na correctie voor mogelijke confounders.