Geven 'randomised controlled trials' de goede informatie voor de klinische praktijk?
Psychotherapie heeft een gunstig effect op psychische klachten. Gecontroleerd therapie-effectonderzoek heeft aangetoond dat geprotocolleerde behandelingen van zo'n tien tot vijftien zittingen (met name cognitieve gedragstherapie) tot een sterkere afname van klachten leiden dan wanneer geen behandeling wordt ontvangen. De werkzaamheid van psychotherapie is aldus gedemonstreerd. Of kortdurende therapieën ook klinisch effectief zijn en met name of ze afdoende resultaat (genezing) bewerkstelligen voor de meerderheid van de patiënten is echter nog maar mondjesmaat onderzocht. Beleidsmakers of ziektekostenverzekeraars, die wijzen op resultaten van gecontroleerd effectonderzoek en pleiten voor stringente beperkingen van de duur van vergoeding voor psychotherapie, interpreteren de onderzoeksgegevens onjuist. De optimale duur van therapie om genezing te bewerkstelligen bij de meerderheid van de patiënten is onbekend. Het is echter aanzienlijk meer dan de tien tot vijftien zittingen die doorgaans in een gecontroleerd uitkomstonderzoek worden geboden. We pleiten voor meer onderzoek naar de klinische effectiviteit van evidence-based-behandelingen en voor systematisch onderzoek naar prognostische factoren van een goede respons op kortdurende dan wel langdurige psychotherapie. Hierbij denken we bijvoorbeeld aan de duur van de klachten, ernst, complexiteit en behandelingsvoorgeschiedenis.