Dissociatieve identiteitsstoornis in Nederland:diagnostiek en behandeling door psychiaters
De diagnose dissociatieve identiteitsstoornis is controversieel en onderzoek naar de meest effectieve behandelmethode ontbreekt. Via een verkennende enquête is aan 1452 Nederlandse psychiaters gevraagd naar de frequentie van de diagnose, hun behandelervaring en enkele demografische gegevens van patiënten.
Het responspercentage is 46,7. De groep respondenten lijkt representatief. 273 (41,8%) psychiaters rapporteren de diagnose ooit gesteld te hebben. Hierbij is geen significante relatie met het theoretisch referentiekader of de aard en de topografie van de werkplek gevonden, maar wel met sekse, leeftijd en het aantal ervaringsjaren. De gemiddelde leeftijd van de illustratieve patiënten is 33,19 jaar en de m/v-ratio 1 : 9. Bij de meeste patiënten heeft de behandeling uitsluitend ambulant plaatsgehad.
Conclusie: één keer per week individuele psychotherapie ondersteund met anxiolytica of antidepressiva blijkt de meest toegepaste behandelvorm. Hypnose wordt zelden toegepast. De diagnose dissociatieve identiteitsstoornis kan niet zonder meer worden afgedaan als een onbeduidende modegril van een lokaal groepje gelovigen. Het concept dissociatieve identiteitsstoornis heeft bestaansrecht als verklaringsmodel en denkkader voor de psychotherapeutische behandeling van anderszins moeilijk te verklaren psychische verschijnselen en psychiatrische symptomen.