Corticale en subcorticale dementie: bruikbare concepten?
Sedert twintig jaar wordt vaak het onderscheid gehanteerd tussen corticale en subcorticale dementiesyndromen, en dementie met kenmerken van beide. Binnen deze superordinate categorieën is verdere differentiatie mogelijk. Het uitgangspunt is het onderkennen van symptoomcomplexen, met name gericht op verschillen in manifestaties van stoornissen in het gedrag (cognitie, affect en observeerbare handelingen) en motoriek. Neuropsychologisch onderzoek speelt hier een belangrijke rol. Het klinische belang van het kunnen maken van een dergelijk onderscheid is afhankelijk van het stadium waarin het diagnostisch proces zich bevindt. Het wetenschappelijk belang van de concepten corticale en subcorticale dementie betreft vooral de uitbreiding van kennis over de relatie tussen hersenen en gedrag. Het cognitief neuropsychologische model van Shallice en Norman biedt een verklaring voor de verschillen tussen dementiesyndromen.