De buurt als sleutel: sociale indicatoren en het gebruik van geestelijke gezondheidszorg
De GGZ heeft als taak adequate psychosociale en psychiatrische zorg te leveren aan mensen die deze hulp nodig hebben. Het wordt nogal eens betwijfeld of de GGZ ook in staat is deze taak doelmatig te vervullen. Deze twijfel kan vertaald worden in de vraag in welke mate de GGZ bevolkingsgroepen bereikt die de zorg het hardst nodig hebben. Met de wijk als sleutel wordt in dit artikel gebruik van zorg op buurtniveau onderzocht. Meer kennis van gebruik van zorg op buurtniveau is bruikbaar voor de planning van preventief beleid.
Met behulp van een casusregister voor de GGZ werd per buurt de GGZ-consumptie van Maastricht in kaart gebracht. Er konden buurten worden aangewezen die duidelijk over- en ondervertegenwoordigd zijn in de GGZ. Door middel van een principale componentenanalyse werden de verschillen over een aantal sociale indicatoren tussen de wijken tot twee factoren herleid, te weten sociale achterstand en educatie. Uit een regressie-analyse blijkt dat de factor sociale achterstand 57% van de variantie van de incidentie in de buurten van Maastricht verklaart. De resultaten laten bovendien zien dat er wat betreft het GGZ-gebruik een selectie optreedt: personen uit buurten met een hoge sociale achterstand komen meer in contact met de niet-gespecialiseerde behandelteams van de RIAGG, het APZ (zowel polikliniek als kliniek), de PAAZ (alleen de polikliniek) en het crisiscircuit dan personen uit buurten met een lage sociale achterstand.