De invloed van antidepressiva op de slaap en de mogelijke betekenis voor het therapeutisch werkingsmechanisme
Neurochemische theorieën schrijven het therapeutisch effect van antidepressiva toe aan een beïnvloeding van processen op het niveau van de neurotransmissie. De empirische en conceptuele kloof tussen neurochemische processen en depressieve klachten en verschijnselen beperkt echter de verklarende kracht van deze theorieën. Onderzoek naar de effecten van antidepressiva op de slaap van de mens kan hier mogelijk een belangrijke brugfunctie vervullen. De resultaten van een literatuuronderzoek tonen aan dat bijna alle antidepressiva de REM-slaap onderdrukken. Binnen het onderzoek naar de relatie tussen slaap en depressie zijn diverse theorieën ontwikkeld die verklaringen bieden van de slaapkenmerken van de depressieve patiënt en het therapeutisch effect van slaapdeprivatie. Nagegaan wordt wat de mogelijke bijdrage is van deze theorieën aan een beter inzicht in het therapeutisch werkingsmechanisme van antidepressiva. De auteurs komen tot de conclusie dat met name de cholinerge-aminerge balanstheorie en de twee-processentheorie een stimulerende invloed hebben op de ontwikkeling van interessante onderzoekshypotheses.