Korte bijdrage
Klinische aspecten van vrouwen met craniële hyperostosis in een psychiatrisch centrum
J.J.C. Marlet
Na een summiere oriëntering in de problematiek aangaande craniële hyperostosis en speciaal hyperostosis frontalis interna — de meest voorkomende hyperostosis variant bij vrouwen — wordt een klinisch onderzoek weergegeven bij 3 groepen vrouwelijke verpleegden in een psychiatrisch centrum. Elke groep omvat 100 personen.
Groep I bestaat uit patiënten bij wie enige variant van craniële hyperostosis (volgens Moore) was vastgesteld. Groep II is samengesteld uit patiënten zonder craniële hyperotosis (zelfde aantal vrouwen per leeftijdssubgroep als in groep I). Groep III is een aselecte opnamegroep waarin 34% craniële hyperostosis werd gevonden.
Bij het vergelijkend onderzoek werd gelet op obesitas, viriele beharing, hypertensie, glucosestofwisseling, cholesterolgehalte in het bloed, struma, cataract, gynaecologische aandoeningen, neurologische uitvalsverschijnselen, epileptische openbaringen en psychopathologische bevindingen. Voor wat betreft de psychopathologie werd een facultatieve verdeling in 3 categorieën gekozen: overwegend depressieve beelden, overwegend organisch-cerebrale beelden
en 'andere' beelden. De uitkomsten van dit onderzoek, waaronder een positieve correlatie tussen hyperostosis frontalis interna en depressieve beelden, worden nader besproken in het licht van bestaande theorieën betreffende de samenhang van craniële hyperostosis en daarmee geassocieerde symptomen.