Sigmund Freud. Brieven aan Jeanne Lampl de Groot. 1921-1939
Dankzij Gertie Bögels, opleidingsanalytica te Maarn, krijgen we via dit boek een inzage in de niet eerder uitgegeven 76 brieven die Freud aan Lampl-de Groot heeft geschreven. Jammer dat de brieven van Jeanne aan Freud niet meer beschikbaar zijn; op verzoek van haar zelf, werden ze door Anna Freud vernietigd.
Ontroerend zijn de fragmenten uit de brieven die Jeanne aan haar ouders tussen 1921 en 1923 heeft geschreven(de laatste veertig bladzijden van het boek). Jeanne is op dat ogenblik een twintiger die net haar medicijnenstudie heeft afgerond en uitkijkt naar haar eerste ontmoeting met Freud. In niets lijkt Freud op de onthechte heelmeester die in abstinentie, neutraliteit en anonimiteit de analyse verricht. Hij gaat hartelijk met haar om, spreekt haar moed in, helpt haar in Wenen een kamer te zoeken, raadt haar aan om met de psychiatrische opleiding te wachten zodat ze nog even kan genieten van het rijke muzikale en culturele leven aldaar. Hij stimuleert de eerste ontmoeting met haar echtgenoot Lampl (Freud noemt hem de grote Hans).
Ook financiële kwesties worden in de brieven behandeld. Jeanne schrijft enthousiast over de bijeenkomsten van de Psychoanalytische Verein waar ze analytici van verschillende pluimage ontmoet die ze nuchter beoordeelt. In enkele brieven onderricht zij haar moeder in de freudiaanse theorie en moet deze wilde duidingen incasseren van haar pittige dochter. Tevens worden we getuige van de ontluikende vriendschap met Freuds dochter Anna en met de Amerikaanse Ruth Mc Brunswick.
De brieven van Freud aan Jeanne dateren van september 1921. De vaststelling van Freuds kanker in de bovenkaak, april 1923, valt een jaar na het begin van haar analyse. Freud bejegent zijn (ex-)analysant hartelijk in zijn brieven. Jeanne maakt bijna deel uit van de Freudfamilie. Ze laat hem Hollandse sigaren toesturen waarvan hij geniet. De brieven brengen nieuws over de kinderen en de kleinkinderen, ook de honden van Freud worden met naam genoemd. Zo wordt Jeanne geleidelijk tot zijn vertrouwelinge gemaakt.
Minder fraaie kanten van hem worden zichtbaar. Zo doet Freud scherpe uitlatingen over enkele volgelingen, hij bemoeit zich met haar relatie met Lampl (als kind al bevriend met de Freuds) en levert commentaar bij diens analytisch proces. In het jaar van zijn dood schrijft hij brieven over de emigratie naar Londen en het intrekken in het mooie Maresfield Gardens.
Wat een mooi boek! Over een oude Freud die vertederd is door een jonge Hollandse met ambitie en haar tot zijn vertrouwelinge maakt. Ik ben vooral onder de indruk van de creativiteit en de grootvaderlijke hartelijkheid van Freud die onvermoeibaar doorwerkt tot op hoge leeftijd terwijl hij de complicaties van zijn kanker waardig draagt.
M. Hebbrecht