De binnenkant. De praktijk van recht en ethiek in de psychiatrie
Centraal in dit boek staat het verslag van het observationele onderzoek dat de auteur, jurist en hoogleraar aan de Roosevelt Academy, heeft gedaan bij Emergis in Zeeland. Doel van dit onderzoek: antwoord verkrijgen op de vraag ‘ hoe het recht in de praktijk werkt?’ Schrijver wil ‘ inzage en inzicht geven in de alledaagse werkelijkheid binnen een intramurale psychiatrische instelling ... geconcentreerd op de gang van zaken bij gedwongen opnemingen .’
Vóór het zover is, schetst Ippel in hoofdstuk 2 de beleidsmatige eigentijds-historische context van de psychiatrie en in hoofdstuk 3 de veranderingen in de rechtspositie van psychiatrische patiënten. De hoofdstukken 4 en 5 zijn geschreven op basis van de observaties die de auteur deed bij bijna 40 Bopz-zittingen. Er is veel onderzoek gedaan over de Wet Bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Bopz), maar de zittingen zelf zijn nauwelijks bestudeerd, merkt de schrijver – terecht – op. De observaties zijn soms akelig herkenbaar (de ‘jijende rechter’ bijvoorbeeld). De auteur concludeert dat er ruimte is voor verbetering van de kwaliteit van de Bopz-zittingen. En komt aan het eind van het laatste hoofdstuk tot de slotsom dat we de betekenis van het recht voor de alledaagse kwaliteit van de zorg in de psychiatrie niet moeten overschatten. Niet de enige dooddoeners waaraan de auteur zich schuldig maakt.
H. van Berkestijn